Tristwch y Fenywod (‘The Sadness Of Women’) is een Welshtalige experimentele gothband die opereert vanuit Leeds. Geïnspireerd door het landschap van Wales en vroege goth maakte het drietal een betoverend debuutalbum dat inmiddels toe is aan een derde herpersing.
Bij aanvang van ons videogesprek ontstaat er een korte discussie of de drie muzikanten nou wel of niet hun Welshe pseudoniemen moeten hanteren in interviews. Leila Lygad (elektronische drums) – groen-zwart haar, donker omlijnde ogen – vindt de ambiguïteit wel prettig en vergelijkt het met het gebruik van alternatieve namen door magiebeoefenaars. ‘Bovendien,’ zegt Lygad, ‘mensen weten ons toch wel te linken aan onze andere projecten.’ Zelf is zij vocalist in het droneduo Hawthonn. De aliassen komen uit de koker van Gwretsien Ferch Lisbeth (leadvocalen/citer), die je kunt kennen van de ‘xenofeminist crisis energy rock’ van Guttersnipe of haar soloproject The Ephemeron Loop. Zij verschijnt in beeld naast haar partner Sidni Sarffwraig (bas), die eerder speelde in The Courtneys, in de experimentele noiserockband Shearing Pinx en solo onder de naam Slaylor Moon. Toen de drie vrouwen elkaar beter leerden kennen ontstond Tristwch Y Fenywod ‘haast vanzelf’. Sarffwraig: ‘De muzikale chemie tussen ons is ongekend.’
Citer
Je zou kunnen stellen dat Tristwch Y Fenywod in het Welshe landschap is ontstaan. Het is Ferch Lisbeth die in Noord-Wales werd geboren, maar zij deelt haar belangstelling voor de geschiedenis en natuur van Wales met Sarffwraig en archeologieliefhebber Lygad. Hun onderlinge vriendschap bloeide op tijdens de coronapandemie, toen de in Frankrijk wonende Sarffwraig noodgedwongen langer in het Verenigd Koninkrijk verbleef en er ineens tijd was voor lange wandelingen in de natuur. Lygad: ‘Ik nam Gwretsien en Sidni mee naar al mijn favoriete bezienswaardigheden, zoals Ilkley Moor en Rivock Edge.’ Naast dit historische veengebied bij Leeds bezochten ze ook de winterzonnewende in Wales en Bryn Celli Ddu, een van de belangrijkste grafheuvels op Anglesey, het eiland waar Ferch Lisbeth opgroeide. In deze emotioneel bewogen periode (de bandnaam verwijst deels naar het verlies en ziekbed van naasten tijdens de pandemie) besloten Ferch Lisbeth en Lygad samen Welsh te gaan leren en sloeg er een muzikale vonk over.
Ferch Lisbeth: ‘Ik sprak wel Welsh op school maar mijn ouders spreken het niet, dus nadat ik op mijn twaalfde was verhuisd sprak ik het niet meer. Toen we samen veel tijd doorbrachten, ontstond het idee om samen de taal te leren. Van daaruit kwamen we op het idee om een Welshtalige band te beginnen.’ Voor de Canadese Sarffwraig was het een periode waarin ze veel leerde, vertelt ze, ‘zowel over het landschap en de artefacten van vroegere mensen, als over de geschiedenis van goth, die verbonden is met Leeds.’ Lygad: ‘De meiden vroegen me welk instrument dat ik nog niet beheerste ik zou willen spelen. Ik was altijd geïnteresseerd in ritme, dus dat werden de drums.’ Ferch Lisbeth: ‘Het kwam allemaal samen. Het leek ons cool als Leila zou drummen, ik had een citer die ik wilde bespelen. Vervolgens was het van: ‘Wat als Sidni een soort gothbas zou spelen. En hey, wat als we in het Welsh zingen?’
Vleermuizen
Opmerkelijk genoeg resulteerde de eerste jamsessie al in muziek voor het album, dat zij opnamen na slechts één demo en tien liveshows. De ‘gothbas’ van Sarffwraig, de elektronische drums van Lygad en de Welshe vocalen zijn de bepalende ingrediënten van het geluid, samen met de citer van Ferch Lisbeth. Dat laatste is geen Welsh folk-instrument, maar een zelf gefabriceerde combinatie van twee Russische, versterkte citers. Ferch Lisbeth: ‘De citer heeft een prachtig geluid door de metalen snaren, maar is heel moeilijk om te versterken. Toen ik Leila en haar partner Phil leerde kennen bleken zij ook zo’n citer te hebben. Het idee ontstond om ze samen te voegen, ook omdat ze maar vijftien snaren hebben die gewoonlijk diatonisch gestemd zijn, zodat je een octaaf hebt die zich herhaalt. Met twee citers heb je meer noten tot je beschikking. Sidni had een contactmicrofoon voor akoestische houten instrumenten en dat werkte meteen.’
Lygad: ‘Het gebeurde allemaal heel natuurlijk, alsof we de nummers al kenden. We rommelden vijf minuten, Gwretsien liet iets horen, Sidni speelde er bas over en er was al een track. Zelfs al was ik letterlijk nog de basis van drummen aan het leren.’ Ferch Lisbeth had een elektronische drumkit en tijdens de eerst jamsessie nam Lygad een sd-kaart mee met geluiden van vuurwerk, een schuilkelder en vleermuizen, omgevingsgeluiden die ze voor eerdere projecten had opgenomen. Lygad: ‘We gebruikten die geluiden in plaats van normale drumgeluiden en het klonk meteen goed. Het ging zo moeiteloos. We hadden gewoon enorm veel plezier in het maken van geluiden die we zelf wilden horen. Ik ben ervan overtuigd dat je de muziek moet maken die je zelf horen wil.’
Dapper
Die muziek is in sterke mate geënt op vroege goth. Lygad: ‘We hielden allemaal van gothmuziek uit de jaren tachtig. Ik wilde iets maken wat daarnaar teruggrijpt maar ook heel modern aanvoelt, fris.’ Ferch Lisbeth knikt instemmend: ‘Vooral in het Verenigd Koninkrijk is de genesis van goth en postpunk heel interessant. De bas houdt de boel bij elkaar terwijl de rest heel uitgekleed is, iets wat punkbands hadden overgenomen van reggae. Die vreemde samensmelting leverde voor de vroege Bauhaus, Dead Can Dance en Virgin Prunes tijdloze platen op, wat mij betreft. Wat nu doorgaat voor hedendaagse gothic rock, daar kan ik niets mee, maar die vroege periode klinkt nog steeds als muziek van de toekomst.’ Tristwch Y Fenywod zet het onderzoek van de postpunktijd voort. Ferch Lisbeth: ‘In een paar jaar tijd hebben bands als This Heat een soort beginselverklaring geschreven, waar je zoveel mee kunt. En daar werd vervolgens niks mee gedaan. Wij willen dat statement weer oppakken om er nieuwe richtingen mee te verkennen.’
Bassist Sarffwraig vertelt hoe de eenvoud in de vroege goth van bijvoorbeeld Dead Can Dance haar aantrekt. ‘In de beginfase van een muziekgenre zijn mensen vaak meer bereid om het simpel te houden. In verschillende genres is juist dat de periode die ons boeit. Ik ben al heel lang bassist maar het is moeilijk om muzikanten te vinden die een interesse in eenvoud hebben. Ik speel graag in bands met alleen vrouwen, die zijn vaak minder bang om dingen simpel te houden en een nummer alleen dát te geven wat het nodig heeft. Het geluid is daardoor meer doelgericht.’ Tristwch Y Fenywod doet met hun uitgeklede, eigengereide sound en all-female line-up denken aan The Slits, destijds vaak mikpunt van spot en kritiek. Het simpel houden, zegt Sarffwraig, is een statement: ‘Het is dapper. Zelfs nu nog schrijven recensenten dat iets te simpel is, of dat je je instrument niet goed beheerst.’ Ferch Lisbeth: ‘Maar je hoeft niet ingewikkeld te spelen om iets betekenisvols en gecompliceerds uit te drukken.’
Rivierwezen
Ook Tristwch Y Fenywod heeft een diepere boodschap en daarvoor moeten we terug naar het Welshe landschap. In de teksten van Ferch Lisbeth wemelt het van de verwijzingen naar het bos, veenlijken en het leven in stenen: geen gimmick maar een weerslag van doorleefde kennis. Sarffwraig: ‘Dat is voor mij een heel belangrijk onderdeel van de band. Als afstammeling van settlers in Canada heb ik nu voor het eerst tekeningen uit het verleden kunnen zien waarvan ik me kan voorstellen dat die iets met mij te maken hebben. Het is een gevoel van verbinding met het verleden waar Gwretsien en Leila veel over nadenken en waar we ook als band bij stilstaan.’ De vele monumenten uit de steentijd in Wales impliceren een continuïteit met een ver verleden. Ferch Lisbeth: ‘Als je naar de bouwwerken van drieduizend jaar geleden kijkt zie je hoe geavanceerd bouw, transport en planning toen waren. Het is duidelijk dat deze mensen niet ‘primitief’ waren.’
Een ander, gerelateerd aspect dat in de teksten naar voren komt is een lichamelijke beleving van de natuur, waarbij de mens deel is van de omgeving. De steentijdbouwwerken dateren uit een pre-christelijke tijd waarin die verbinding vanzelfsprekender was. Lygad: ‘Vanuit een ecologisch standpunt is die connectie zo belangrijk. In het christendom bestaat het idee dat de mens boven alle andere schepsels staat. Door onze verbinding met het hemelse zou de aarde ooit irrelevant voor ons worden. Dat is een heel ongezond perspectief. Het zou goed zijn als we rivieren als autonome wezens zagen en rechten gaven. We zien hier lokaal hoe de rivier steeds opnieuw wordt vervuild. Dat doodt het land en de dieren waar ook onze levens van afhangen. Dat is iets dat ik hoop te communiceren met onze muziek: de autonomie van steen-, boom- en rivierwezens.’ Sarffwraig: ‘En dat je deel van de aarde bent. Dat zit geloof ik wel in de Welshe cultuur, het idee dat je deel bent van het leven om je heen.’
Etymologie
Voor Ferch Lisbeth is het een herontdekking van de plek waar ze opgroeide. ‘Ik heb autisme en ADHD dus ik was een beetje een apart kind, altijd bezig met insecten. Verder was mijn ervaring typisch voor een wit Welsh kind. De dingen uit het verleden zijn overal om je heen, dus je weet niet beter. Ik ging wel met mijn ouders naar Bryn Celli Ddu, maar ik begreep niet echt het historische belang.’ Sarffwraig onderbreekt haar partner: ‘Je was waarschijnlijk naar een worm aan het kijken.’ Toch bleef de ervaring van dit soort plekken bij haar hangen. Ferch Lisbeth: ‘Mensen omschrijven het geluid van mijn soloproject The Ephemeron Loop als futuristisch en etherisch, maar de innerlijke inspiratie voor die muziek was Noord-Wales. Toen ik er terugkeerde als volwassene realiseerde ik me dat mijn meer bovennatuurlijke dromen en fantasieën voortkomen uit wat ik als kind heb gezien. Nu leer ik bovendien over die plekken door de ogen van deze twee. De amorfe, spirituele gevoelens die ik als kind had krijgen zo een meer concrete, tastbare vorm.’
Welsh zingen is een belangrijke stap voor haar, vertelt ze. ‘Ik durf een Welshtalige te zijn en het relateert ook op een oprechte manier aan mijn identiteit – en dat voor iemand die het al jaren niet meer sprak en het contact was kwijtgeraakt met mensen die het spraken. Ik was aanvankelijk bezorgd dat ik me de taal aan het toe-eigenen was, maar de taal verbindt me met het landschap, mijn eigen herinneringen en ook oude ideeën die ingebed zijn in de etymologie van de woorden. Het heeft wel een mystieke kwaliteit, het is niet hetzelfde als zingen in het Engels.’ Waar ze in Engelse teksten vaak voor abstractie en onbegrijpelijke taal kiest, zijn de teksten van Tristwch Y Fenywod, eenmaal vertaald, juist aards en begrijpelijk. Ferch Lisbeth: ‘Ik was de taal nog aan het leren en vond het belangrijk het eenvoudig te houden. Ik wilde met de teksten vooral het gevoel overbrengen van de plek.’
Straattaal
Tijdens hun tripjes naar Wales deed het drietal nog een ontdekking: die van een onverwacht levendige, experimentele Welshtalige muziekscene die haaks staat op de traditionele folkmuziek. Ferch Lisbeth: ‘Folkartiesten uit de jaren zestig als Dafydd Iwan en Bryn Fôn, van die met vlaggen wapperende gasten, hebben veel gedaan voor de erkenning van de Welshe taal, maar opereren in een conservatieve traditie. Dat is iets waar ik me van begin af aan bewust van was. Prominente Welshtalige bands van de jaren 1980 zoals Datblygu kregen veel kritiek omdat zij de taal niet op de ‘juiste’ manier zouden gebruiken.’ Nu blijkt er een ‘kleine maar toegewijde gemeenschap van weirdos’ te bestaan die daar juist op voortbouwen en Welsh vermengen met slang, straattaal en verzonnen woorden. Lygad: ‘Het is een actieve scene rond de band Anxiolytics en de zaal Awen 33 in Bangor, waar mensen komen improviseren.’ Een verademing, aldus Sarffwraig: ‘Er is een Welshe culturele identiteit die niet noodzakelijk samengaat met die conservatieve benadering.’
Tristwch Y Fenywod kan zich zelfs bogen op een alternatieve Welshe gothic traditie. Ferch Lisbeth: ‘Emily van de Anxiolytics komt uit dezelfde streek als ik en zij is ook echt een freaky gothdame. Ik denk dat het deel van je identiteit is als je van zo’n plek komt. Gewoon omdat het er zo… spookachtig is. Het was voor ons zo’n verrijking om Welshtalige bands uit de jaren 1980 te ontdekken als Plant Bach Ofnus, Fflaps en Datblygu. Zij maken ook gothmuziek maar het klinkt heel anders dan de Engelstalige muziek in dat genre. Als je ernaar luistert kan je alleen maar concluderen dat het klinkt als de plek waar het vandaan komt.’ Sarffwraig: ‘Mijn begrip van gothmuziek en hoe je die baslijnen speelt is echt veranderd sinds ik de daadwerkelijke omgeving ken. Voor mij is dat allemaal verbonden.’
Groepswezen
In het nummer ‘Y Trawsnewidiad’ (‘The Transformation’) zingt Ferch Lisbeth over ‘zusters van de maan’ die samenkomen in een leeg veld waarna een ‘transformatie’ begint. Transformatie lijkt een rode draad voor Tristwch Y Fenywod: het drietal zingt over opgaan in de natuur, zoekt verbinding met het verleden, leert een nieuwe taal en kiest voor nieuwe instrumenten. Ferch Lisbeth beaamt het: ‘Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in de capaciteit van wezens tot transformatie.’ Als trans vrouw heeft zij zelf ‘tenminste één transformatie doorgemaakt die nog steeds opzien baart’ en ook muziek kan in haar ogen levensveranderend zijn. Sarffwraig: ‘Voor mij is het niet zo individueel. Het hele punt van een groep is dat je een nieuwe identiteit creëert. Een entiteit van drie mensen heeft meer kracht dan de drie individuen bij elkaar en zo kan je ook een voorbeeld zijn voor andere vrouwen. Ik moedig iedereen aan: als je interesse hebt in het maken van geluid, doe het. Er bestaat het idee dat je vaardig moet zijn met een instrument om muziek te maken, maar ik denk dat iedereen muziek zou moeten mogen maken. Iedereen zou moeten kunnen ervaren hoe je zo’n nieuwe entiteit kan worden. Ik hou van dat element van transformatie in dit grotere groepswezen dat wij zijn.’