“Als ik nieuwe software of een nieuw apparaat krijg, voel ik geen enkele behoefte het te doorgronden. Als ik er maar tien seconden bruikbaar geluid uit krijg, zonder te weten hoe het naar behoren te gebruiken, dan vind ik dat prima.” Voor Luke Younger is intuïtie de drijvende kracht.
Afgelopen maand verscheen op PAN ‘Olympic Mess’, het vierde volwaardige album van Helm, het alias van Engelsman Luke Younger. Een plaat met een nieuw geluid: warmer, opener en soms zelfs met het hypnotische van wazige techno. Een koerswijziging, lijkt het, voor de man wiens vorige elpee ergens werd beschreven als ‘ongemakkelijke klankpoëzie’. Terugluisterend door zijn oeuvre, blijken de ideeën echter al langer aanwezig. ‘Impasse’, het eerste Helm-album uit 2008, bestaat vrijwel volledig uit nerveuze loops. Een caleidoscoop van geluid, voortgekomen uit Youngers experimenten met bepaalde software.
Op de platen daarna wordt het geluid ingetogener en ongemakkelijker, en beginnen field recordings een rol te spelen. Een ontwikkeling die in 2012 haar voorlopige hoogtepunt heeft met ’Impossible Symmetry’, een indringend album dat vergelijkingen uitlokt met grote namen uit de Engelse industrial-scene. Net als artiesten uit die hoek wordt Helm vaak getypeerd als ‘noisemuziek’, terwijl er nauwelijks echte noise in zijn muziek zit. “Oordelen van vluchtige luisteraars”, aldus Youngers, al wil hij wel toegeven dat het geluid op zijn twee ep’s uit 2013 en 2014 heel dicht en grauw was.
Een geluid waar hij toen ook wel klaar mee was. “Daarom wilde ik dat materiaal ook op ep’s uitbrengen, in plaats van als volledig album. Op die manier leek het minder overheersend. Ik denk dat, nadat ik daarmee die specifieke sfeer goed en wel onderzocht had, er zich vanzelf een nieuwe richting aandiende, met een nieuwe mentaliteit en een andere focus.”
REACTIONAIR
Het resultaat is ‘Olympic Mess’, waarop die andere focus zoals gezegd direct hoorbaar is. Het persbericht rept van invloeden van onder meer dubtechno, maar ook van ‘loop-based industrial’, waarmee Younger terug lijkt te wijzen naar zijn allereerste album. “Ideeën over waar ik met een plaat naartoe wil, ontstaan normaal na de eerste periode van opnemen. Als dingen werken en ik onderlinge verbanden begin te zien, dan bepaalt dat de richting. Maar vervolgens steken er allerlei willekeurige ideeën de kop op, en die worden net zo belangrijk. Zo ontdekte ik het materiaal van ‘Impasse’, en dat beïnvloedde de richting van ‘Olympic Mess’ een beetje, omdat ik weer met loops wilde werken, en een sfeer wilde creëren die wat lichter en luchtiger was. Je hebt helemaal gelijk als je ‘hypnotisch’ zegt, want dat was een woord dat de hele tijd in mijn hoofd zat.”
Na albums waarop de gemiddelde nummerlengte een minuut of zeven is, was zijn oorspronkelijke idee om een plaat te maken met vijftien of meer nummers, van allemaal ongeveer twee minuten. “Waarschijnlijk was ik gewoon een beetje reactionair, tegen mezelf. Waarom niet eens iets heel anders proberen? Ik luisterde toen ook veel naar Ghettoville, het laatste Actress-album, dat ik heel goed vond. De manier waarop hij allemaal korte nummers bij elkaar had gegooid, alsof het maken van een daadwerkelijke plaat maar bijzaak was. Dat wilde ik ook een keer proberen, in plaats van te denken ‘nu maak ik een plaat, dus het moet zo en zo beginnen, het moet een middenstuk hebben, en dan zo’n einde.’ Maar terwijl ik ermee bezig was, dacht ik natuurlijk wel ‘o, dit zou mooi in het midden passen’, en voordat ik het wist dacht ik na over structuur en volgorde. Het zou verkeerd zijn om dat te onderdrukken. Het moet allemaal wel organisch en eerlijk blijven.”
AMBIGU
Uiteindelijk vond Younger het belangrijker zijn intuïtie te volgen dan zijn eigen regels: ‘Olympic Mess’ heeft tien nummers; het langste is over de twaalf minuten. “Ik heb jammerlijk gefaald, maar dat vind ik niet echt erg. Het is uiteindelijk iets heel anders geworden.” Namelijk luchtiger, hypnotisch, dubby – al blijft Youngers stijl herkenbaar door de complexe mix van drones, found sounds, elektronica en elektroakoestische elementen. Duidelijke ritmes en structuren spelen nog steeds geen belangrijke rol, al drijft een aantal nummers op een diepe, versluierde hartslag.
Middenin kant twee van ‘Olympic Mess’ is er een nummer dat de plaat totaal breekt. Na de omineuze city drone ‘Sky Wax (London)’ is er opeens ‘Strawberry ChapStick’, een fluisterende man, vier minuten lang, van heel dichtbij opgenomen, maar amper verstaanbaar. De plotselinge nabijheid maakt het vagelijk ongemakkelijk. Het lijkt een sample van een ASMR-video. Autonomous Sensory Meridian Response is een, niet onomstreden, aangename fysieke reactie die veroorzaakt wordt door geluiden of andere waarnemingen. Een voorbeeld zijn gefluisterde vlijende boodschappen gemaakt door, en gericht aan totale vreemden, verspreid via YouTube. Ook Holly Herndon refereert op haar nieuwe album aan het fenomeen. “Dat klopt, het is een ASMR-video, bewerkt en uit z’n context gehaald. De positie op de plaat is bedoeld om te verstoren, en te zorgen voor een soort menselijk element en voor namaakintimiteit. Op een bepaalde manier verwijst het naar de vluchtige relaties en gesprekken die je hebt wanneer je als muzikant op reis bent. Het is een rare toestand om constant te reizen, en vriendschappen te vormen met mensen die misschien twee dagen duren, waarna je ze misschien nooit meer ziet. Of wel weer, twee jaar later, en te ontdekken dat je niets hebt om over te praten. Een vreemde levensstijl.” Geniet hij er dan wel van live te spelen? “Ik vind het heerlijk. Als het aan mij lag, zou ik niks anders doen.”
PSYCHOTHERAPIE
De reacties die Younger op tour van zijn publiek krijgt zijn soms onverwacht, maar dat is dan ook de bedoeling. Hij noemt zijn muziek ambigu, open voor interpretatie – ook door hemzelf. “Soms is het interessant hoe verschillende mensen tot dezelfde conclusie komen. Bepaalde dingen komen steeds terug in reacties. Dat is ook de reden waarom ik het lezen van recensies interessant vind, met name van platen, omdat het me helpt mijn eigen platen te begrijpen. Er zitten altijd dingen in waar ik zelf helemaal niet aan gedacht heb, maar die iemand anders eruit haalt.”
De suggestie dat het klinkt als een soort psychotherapie, klopt wat Younger betreft: “Helemaal, dat is een volkomen valide manier om ernaar te kijken. Wat dat over mij persoonlijk zegt – ik heb geen idee, maar het is interessant. Het is iets waar ik het met een hoop andere muzikanten over heb gehad – je leert ook dingen van je publiek.”
Hoewel Younger graag tourt en achttien maanden over ‘Olympic Mess’ deed, wil hij proberen snel een volgende plaat uit te brengen, liefst nog voor het einde van het jaar. Het idee heeft hij al: iets tussen een ep en een elpee, tien nummers in ongeveer 25 minuten – al gaat hij er alvast maar vanuit dat dat niet gaat lukken.
En dubtechno-invloeden of niet, Younger ziet zichzelf voorlopig geen echte technoplaat maken. “Nee … Nee, ik denk niet dat ik dat kan. Niet omdat ik niet wil, maar ik denk gewoon niet dat ik het in me heb. Ik bedoel, ik zou graag een van deze dagen een groots klinkende technoplaat maken, iets dat in clubs gedraaid kan worden, maar ik denk niet dat ik dat kan. Een plaat die de dansvloer in vuur en vlam zet – ik geloof dat ik dat maar aan anderen over moet laten.”