Eén van de nieuwste paarden in de Ultra Eczema-stal heet Fluwelen Koord, een viertal dat rauwe en onversneden muziek maakt. De kale, modulaire nummers vallen uiteen in een sobere elektrische gitaar, een schreeuwende stem en – geheel volgens de tijdsgeest – het volle geluid van laptop en synth.
Laat ons niet flauw doen: Fluwelen Koord ziet er onbehouwen uit op een podium, en wie komt voor melodie, harmonie of vernuftige beats is er ook aan voor de moeite. Ze delen de brutaliteit van Ultra Eczema-opperhoofd Dennis Tyfus en schokken in hun teksten graag met decadentie en erotiek, al vinden ze zelf dat dat wel meevalt. In het kielzog van hun leraar aan de Academie voor Schone Kunsten, beeldend kunstenaar Vaast Colson, ontdekten ze de ondergrondse krochten van de Antwerpse muziekscène; ondertussen staan de mannen van Fluwelen Koord zelf op de podia van bijvoorbeeld Stadslimiet en Het Bos.
Net als Colson rekken Vedran Kopljar, Ken Verhoeven, Bauke Noppen en Jan Gordts de rol van kunstenaar op: ze laten de beslotenheid van het atelier soms achter zich, staan in de wereld en gaan op het podium de confrontatie aan met het publiek. Vedran: “Het is een knipoog naar en een commentaar op de essentie van wat een optreden is.” De afbakening tussen publiek en band wordt geformaliseerd door het plaatsen van een – jawel – fluwelen koord. “Er is altijd een afbakening tussen hier en daar; wij trekken er nog eens een streep onder. Door een koord te plaatsen, stel je jezelf veel kwetsbaarder op, je bakent jezelf af en benadrukt dat je als groep ‘hier’ staat en de toeschouwers ‘daar’. Door dat te beklemtonen, provoceer je en zet je de deur open voor kritiek.” Ze zijn zich dus zeer goed bewust van hun limieten. Vedran: “We zijn vier mensen met muzikale beperkingen. Ik kan echt niets, daarom zing ik ook. Laat ons zeggen dat ik charisma heb. (lacht)” Jan: “We zijn kwetsbaar omdat we ons op een terrein begeven dat ons vreemd is; aan ons gedrag en onze klank merk je dat we niet voor honderd procent op ons gemak zijn. Dat willen we hoegenaamd niet verbergen met attitude of pose.” En: “We staan al met onze broek naar beneden, veel erger kan het niet worden.” Toch hebben die beperkingen ook hun voordelen: ze leiden tot een vrijheid om alles te geven zonder twijfel. Ze noemen het een luxepositie, omdat ze ervoor kiezen daar te staan. Ken: “We hebben geen vocabulaire in muziek, dus moet je het wel zeggen met de eenvoudige middelen die je ter beschikking hebt.” Bauke, die de synths bedient, rommelt voor elk nummer door een stapel blaadjes waar de instellingen van de Casio op gekribbeld staan, waardoor de pauzes tussen nummers wel eens wat langer durven uitvallen. Vedran: “Dat toont aan dat hij slecht kan onthouden, maar ook hoe eerlijk onze set is.”
Maar Fluwelen Koord bestaat niet alleen uit bedachte concepten; evengoed is er lichtvoetigheid. Het heeft wel wat van een jongensclubje, met streken, fratsen en kameraderie. De groep draait ook heel erg rond samenzijn. Vedran: “Na elke repetitie ben ik helemaal leeg, het is als een scoutskamp” (“Niet dat ik ooit in de scouts heb gezeten!”, moet hij toch even ferm benadrukken). Natuurlijk zitten er ook verborgen verlangens in dit muzikale experiment: “Voor minstens twee van ons was het een geheime kinderdroom om muzikant te worden, en toen er een cd-r uitkwam, is die droom in vervulling gegaan.” Bauke bevestigt: “Ik wou kunstenaar of popidool worden.” Waarna de hele bende hem lachend adviseert om het toch maar bij kunstenaar te houden.
Duidelijk en droog wil Fluwelen Koord zijn, maar niet zonder poëzie: “We willen de denkzone afbakenen waarbinnen de luisteraar kan bewegen.” De verdienste van deze groep is ongetwijfeld dat ze nadenkt over wat ze doet, maar ook vanop afstand naar zichzelf en haar rol kijkt. Toch kan je je niet van de indruk ontdoen dat een flink deel van wat het wezen van muziek is, voorlopig verborgen blijft. Dat ze het onderweg mogen vinden.
In september verschijnt de eerste single, met potentiële hits als ‘Luxepoesjes’ en ‘Blikken van Misprijzen’.