Brenda Tempelaar werd door de Jan van Eyck Academie in Maastricht uitgenodigd voor een residentie van een jaar. Tot maart 2016 werkt zij aan de productie van objecten die geïnspireerd zijn op haar langdurige onderzoek naar het opnieuw presenteren van kunst.
De resident
In plaats van meer beelden de wereld in te sturen, onderzoek ik bestaande beelden op nieuwe betekenissen. Zo fotografeerde ik pas twee vitrines in mijn atelier die ik meer dan een jaar geleden heb gemaakt. Op de foto’s verdween het besef van schaal en werden de tentoonstellingsmodellen een beeld. Dat is typerend voor mijn manier van kijken: ik zoek de meest simpele manieren om gepresenteerde beelden opnieuw te laten zien. Het idee van een autonoom, definitief kunstwerk heeft mij nooit aangetrokken. Ik zie de dingen liever in relatie tot elkaar en in wisselende samenstellingen.
Het project
De koe bij de horens vatten dat is het plan. Op de Van Eyck sluit ik een lange periode van academisch onderzoek af met een fase van productie. Ik maak ‘fantoomobjecten’ die een origineel nabootsen, maar zelf ook ruimte claimen als origineel van iets anders. Voor het eerst staat het maakproces in mijn werk centraal. Ik maak al een tijdje weergaven van tentoonstellingsruimtes, maar ik ben de laatste tijd vooral geïnteresseerd in mijn eigen werk als onuitputtelijke bron. Overblijfselen van oud werk probeer ik opnieuw te gebruiken. Daarbij spelen conservering en digitalisering dezelfde rol als in de kunstwereld om mij heen. Tegelijkertijd schrijf ik een tekst over die fantoomobjecten. Dat vertraagt het maakproces, maar het schrijven helpt mij om de gemaakte objecten straks terug te brengen tot de kern van een tentoonstelling.
De omgeving
De Van Eyck biedt ruimte voor onderzoek en productie. Naast zo’n dertig mederesidenten zijn er werkplaatsen waar (bijna) alles mogelijk is. Van Eyck Mirror en de Hubert van Eyck Academie (resp. Het projectbureau en de onderwijskundige tak van de Van Eyck) leggen waardevolle contacten naar buiten. Verder komen er adviseurs langs uit binnen- en buitenland. Dat helpt, maar de meest spannende inzichten komen, denk ik, toch van de andere kunstenaars, ontwerpers en architecten die op de Van Eyck verblijven.