De gulle gift van God

Over Robert Fripp, de guitar man: virtuoos, professioneel, profeet

Tekening van een aap voor Amerikaanse vlag. Hij heeft cymbalen vast en een spuit in zijn arm

Voor het 29e Hoofd Stuk herstemde Harold Schellinx zijn gitaar in kwinten en praktiseerde hij de zeven grondbeginselen van het gitaarambacht, zoals King Crimsons Robert Fripp dat al decennialang aan duizenden discipelen (de guitar crafties) onderwijst. Want in snelle of in trage slag: how we hold our pick is how we live our lives.

In het rijtje technologische innovaties en uitvindingen die in de voorbije eeuw onze levens op de kop zetten, en maakten dat erna alles anders was dan ervoor, is er één die vaak wordt vergeten: de elektrische gitaar. Misschien omdat in tegenstelling tot de rest alleen die gitaar een gift van God was? Een gulle gift van God. Jazeker. God gaf ons de elektrische gitaar opdat zijn stem ook temidden van het, door onder anderen Italiaanse Futuristen, zo bejubelde kabaal van oorlogstuig, automobiel en industrie, zou kunnen klinken. En zo geschiedde. Het was een Godsgeschenk.

Wehkamp
De mijne kwam van bij de Wehkamp, het postorderbedrijf dat zo’n halve eeuw geleden het equivalent van de huidige online-winkels was. Het was een spotgoedkope imitatie Fender Telecaster met een joekel van een tremolohendel, een plectrum en een snoer, dat ik met wat gepriegel en gedraai in mijn buizenradio wist te prikken, waaruit vanaf die dag niet alleen die van Ad Visser, maar ook de stem van God tot mij sprak. Ik vergat het klassieke vingergetokkel dat meneer Preemen mij op de muziekschool had onderwezen, en deed het allemaal alleen nog met plectrum. Elektrisch. Want dat elektrische muziek de wereld ging veranderen sprak vanzelf. Ook dat al die elektrische gitaristen, die als bij bosjes overal verrezen, eigenlijk samen één waren. Zo voelde dat. Het was enkel nog een kwestie van veel oefenen. Met of zonder aanleg. Want die speelt nauwelijks een rol. Als we Robert Fripp mogen geloven is het vooral een zaak van ijzeren discipline.

Frippiaanse tokkel
Fripp beweert dat hij gelijk wist dat de gitaar zijn roeping was, toen hij als toondove tiener, zonder ritmegevoel, er eentje ter hand nam. Hoewel hij van nature linkshandig was, draaide hij de gitaar niet net als Jimi Hendrix de andere kant op. Fripps gitaar bleef rechts en hij zocht zelf uit hoe je met een plastic driehoekje tussen duim en wijsvinger het beste de snaren te lijf gaat. Hij werd er een ongeëvenaard meester in. Samen met zijn alternatieve stemming voor de gitaar (C2-G2-D3-A3-E4-G4, de vijf laagste open snaren verschillen elk een reine kwint en de twee hoogste een kleine terts) staat dat Frippiaanse getokkel centraal in het muzikaal-technische deel van de ‘Guitar Craft’ cursussen en workshops, waarvan Fripp van 1985 tot 2010 de drijvende kracht was, en die daarna een vervolg kregen in de ‘Guitar Circles’.

Guitar Craft
Het ‘Guitar Craft’ project kende wereldwijd duizenden deelnemers, de crafties. Dat ‘Guitar Craft’ netwerk is de rode lijn in ‘The Guitar Circle’, een zowel in taal als omvang bijbels boek met teksten (overwegend) van Fripps hand dat onlangs als een kloek gedrukt en gebonden werkstuk bij het Britse Panegyric Publishing verscheen. Wie ‘The Guitar Circle’ openslaat in de verwachting een overzicht te vinden van de kwarteeuw dat Fripps ‘Guitar Craft’ project officieel actief was, komt van een kouwe kermis thuis. Wie niet al ongeveer weet waar het om draait, zal daar ook vijfhonderd pagina’s verder nog steeds alleen maar naar kunnen raden. Naast een kort en compact overzicht van de beginselen van het Frippiaanse gitaarspel is het een ding met veelal vage en spiritueel getinte teksten vol herhalingen (iets dat zowel eigen is aan bijbels als aan de meeste muziek), met lange uitwijdingen rond ‘goed’ (de Muziek) en ‘kwaad’ (de muziekindustrie, drugs), honderden brieven aan crafties en andere apostelen. En met een alfabetische lijst van zo’n duizend aforismen, veel van een beschamende banaliteit, maar vaak genoeg ook raak en de moeite van het overdenken waard. Als verzameling hebben die ‘Guitar Craft’ aforismen wat van de set kaarten met ‘Oblique Strategies’ van zijn makker Brian Eno. Maar waar Eno’s teksten overwegend uit de hoek van Fluxus lijken te komen, neigt Fripp vooral naar Zen- en New Age-achtige wijsheden. Zowel Fripps bron als zijn drijfveer zijn dan ook een immens, oprecht én mystiek ontzag voor Muziek met een hoofdletter, voor de mysterieuze kracht die vrijwel nooit vanzelf komt en alleen heel soms uitkomst en slotsom is, in de sublieme momenten waarop het niet langer de muzikant is die op een instrument muziek speelt, maar de muzikant het instrument is dat door de Muziek wordt bespeeld. De meeste muzikanten moeten daar hard voor afzien. Een enkeling maar is van nature van de Muziek bezeten. Jimi Hendrix, ja. Als op Woodstock de ‘Star Spangled Banner’ klinkt, dat magistrale hoogtepunt in het al van twintigste-eeuwse kunst-, pop- en elektronische muziek samen, daar hóór en zie je hoe Muziek een muzikant speelt. Dat kan dan ook niet goed aflopen, waarschuwt Fripp. Wie zulk een kracht ontketent en die niet in goede banen kan leiden, die gaat er aan ten onder. Jimi Hendrix, ja.

Epistel
Wat bewust in ‘The Guitar Circle’ onuitgesproken blijft, is de hoge mate waarin de ideeën en methoden die Fripp hanteert en propageert schatplichtig zijn aan het gedachtegoed van mysticus, avonturier én componist George Gurdjieff (1866 of 1877-1949). Vooral dan via diens exegeet John Bennett (1897-1974), en zijn International Academy for Continuous Education in het Britse Sherborne, waar Fripp zich halverwege de jaren 1970 terugtrok toen de stekker uit de toenmalige King Crimson was en hij afstand nam van de muziekindustrie om zich op de toekomst te bezinnen. Hand, hoofd en hart zijn de drie pijlers van Fripps epistels. De diverse hand-, hoofd- en hartdisciplines die de kern vormen van de cursussen en het leven in de ‘Guitar Craft’-woongemeenschappen, weerspiegelen Fripps persoonlijke groei en levensovertuiging. ‘Verander de wereld en begin bij jezelf’ is de belangrijkste les, met ‘oefening baart kunst’ als een goeie tweede. Opener deuren kun je natuurlijk moeilijk intrappen, maar het intrappen hier fascineert me, in al zijn obsessiviteit. Die is voor honderd procent van Fripp. Een obsessie met instrumentale techniek, die (zegt hij) je niet perfect hoeft te beheersen, maar waar je wel zonder mankeren en obstinaat naar dient te streven. Dat is de hand. Vaak, en met onverholen trots, wijst hij er op dat als jong professioneel gitarist zijn eerste en voornaamste doel was om alles te kunnen spelen wat wie dan ook hem zou vragen om te spelen (en dat ondanks zijn, naar eigen zeggen, gebrek aan muzikaal talent; maar neem dat maar met een korreltje zout). Zo’n uitspraak slaat een brug van de hand naar het hoofd, waarin het naast om maten, meten en tellen ook om het beroep van muzikant gaat. Je moet de rekeningen kunnen betalen, maar dan wel (de brug naar het hart) zonder de Muziek te verraden. Terwijl hij stoom blijft afblazen op managers en de muziek- en concertindustrie, krijgt Fripp, als het in ‘The Guitar Circle’ over rekeningen gaat, ook gelijk iets van de koele boekhouder die keurig de minnetjes naast de plusjes plaatst. Het is dan ook niet enkel onverholen sarcasme als hij tussen neus en lippen meldt dat het kleine kapitaal dat hij aan het eind van zijn carrière mag beheren meer aan onroerend goed transacties dan aan muziek te danken is.

Liga
Met wat zoeken vind je online video’s waar hele klassen van gitaar crafties, mét Fripp, vaak in een grote cirkel of ook wel een spiraal gezeten, virtuoos en verbluffend precies musiceren, allemaal op dezelfde wijze, en bijna allemaal op dezelfde semi-akoestische Ovation of custom Guitar Craft gitaren. Een heel leger Frippjes, een liga van crafty gitaristen, dat samen als één enkele Fripp is. ‘One Crafty Guitarist in many bodies,’ zo schrijft hij het zelf. Je moest er wel wat voor overhebben, om één van die Frippjes te worden, en een zoeker zijn naar zin en jezelf. Hoewel er van religie niet echt sprake was, draait het allemaal wel om overgave. Dat moet je willen en dat moet je kunnen. En goedkoop was het niet. Ik ken één crafty persoonlijk, een Duitse muzikant, die al heel in het begin zich een aantal keren aan Fripps rituelen onderwierp. ‘De eerste keer was een week in het Duitse Sücht die mijn leven heeft veranderd,’ schrijft hij. ‘Je hoort vaak zeggen dat Fripp een eikel en een klootzak is. Maar ik vond het een geweldig mens, en een eeuwige kwajongen. Later, toen ik al meer gevorderd was, moesten op een dag de beginners voor ons concerteren. We zaten te wachten op de entree van die groep van dertig, waarvoor dertig stoelen klaarstonden. En toen draaide Fripp zich met een grote grijns naar ons om en zei: ‘Laten we één stoel verstopppen en kijken wat ze doen!’’

Stijlloos
Wat me frappeerde toen ik bij het lezen van ‘The Guitar Circle’ ook Fripps œuvre weer eens beluisterde, was hoe stijlloos dat eigenlijk is. Hij is altijd herkenbaar, aan zijn ongelofelijke techniek, maar het geheel heeft geen stijl. Fripp legt de lat héél hoog, maar vindt de Muziek maar zelden. Zoals in verleden dagen, toen Jimi Hendrix hem na een concert in Londen de handen schudde en ‘King Crimson een paar weken lang de beste band van de wereld was.’ In de decennia die volgen bleef hij die Muziek zoeken, en neemt daarbij steeds weer de kleur van de tijdgeest aan. Ook ‘Guitar Craft’ is zo’n tijdskleur, en een moedige (hoewel aan mij niet echt bestede) poging om de rotsvaste overtuiging dat Muziek de wereld kan veranderen en dat we allemaal samen één muzikant zijn, concreet te maken, hoe kleinschalig dan ook.

Mr. Magoo
Ondertussen staat de tijd niet stil en heeft Fripp zichzelf wéér opnieuw uitgevonden. Dit keer als YouTube-ster, met zijn echtgenote, zangeres en actrice Toyah Willcox. In de hitserie ‘Toyah & Robert’s Sunday Lunch’ presenteert het duo steeds weer een andere rock-klassieker, verkleed thuis in de keuken, met een Fripp die op leeftijd steeds meer op Mr. Magoo begint te lijken en ogenschijnlijk verbeten maar steeds moeiteloos de rifjes, akkoorden en loopjes uit zijn elektrische gitaar tovert.
‘Ik schitter in verscheidenheid,’ liet hij veertig jaar geleden Talking Head David Byrne in het discotronic nummer ‘Under Heavy Manners’ zingen.
En verdomd, hij doet dat nog steeds.

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!