Thuiskomen in den vreemde. Al jarenlang het gevoel dat ons overvalt op het moment dat we ons festivalbandje komen halen bij de 013, het kloppend hart van Roadburn.
Door de vele vriendelijke lokale gezichten die we inmiddels tot onze kennissen- en zelfs vriendenkring mogen rekenen. Maar ook door al die bekende en nieuwe gezichten die van heinde en verre afreizen naar de qua grootte zevende stad van Nederland. Op de maandag voor het festival zijn er al berichten op Facebook te lezen van mensen die op het vliegtuig of de trein stappen. Vanuit Duitsland, Zweden, Denemarken, Frankrijk of Spanje. Maar ook vanuit Argentinië, Mexico, de Verenigde Staten, Australie of India. Ondanks het feit dat er de afgelopen jaren steeds meer festivals de grond uit zijn gestapt die zich in meer of mindere mate richten op de muziek die oorspronkelijk het dna van Roadburn vormde (doom, stoner, psychedelica), blijft het festival in Tilburg mensen trekken van over de gehele wereld. Voor een groot deel door de ieder jaar weer voortreffelijke line-up, die de grenzen van wat heavy zoal kan behelzen immer verder oprekt richting nieuw terrein. Voor een ander, bijna net zo’n groot deel door de atmosfeer der broederlijkheid, gelijkheid en verbondenheid. Dat geldt zowel voor de festivalgangers als voor de aanwezige artiesten, beiden gekoppeld in hetgeen hen bindt: de hang naar loutering door zware live muziek gebracht uit noodzaak. De rollen van curator en artist in residence (dit jaar respectievelijk Thomas Lindberg van At the Gates en Thou) die Roadburn ieder jaar toebedeelt zijn hier prachtige voorbeelden van.
Roadburn dus. Gonzo (circus) was met drie man sterk aanwezig dit jaar, variërend van een dag tot de volledige vier dagen. Op de donderdag was Niels Tubbing de eerste en enige aan de frontlinies, voor zijn negende opeenvolgende editie. Bij dezen zijn verslag van de openingsdag.
Prullenbak
Inmiddels komen er al een aantal jaar artiesten voorbij die ik eerder op het festival heb gezien, maar vrijwel nooit in dezelfde hoedanigheid. Roadburn heeft er een handje van om artiesten telkens weer uit te dagen tot nieuwe, nog grotere hoogten. Door speciale album-sets, door bijzondere samenwerkingen, of door speciaal gecomponeerde stukken die eenmalig op het festival worden gespeeld. Dat zijn de namen die tenminste nog een gevoel van herkenning oproepen bij het bekendmaken van de line-up. Daarnaast herken ik ieder jaar een dozijn namen door de onmetelijke opgedane muziekkennis die inherent is aan het werken voor Gonzo (circus). Maar nog steeds moet ik meer dan vijftig procent van de namen opzoeken, geen idee hebbende welk geluid erachter schuil gaat. En zelden zit daar iets tussen dat ik direct de prullenbak in wil werpen. En zelfs als dat wel het geval is, betrap ik me er vaak op dat ik toch weer even door die prullenbak struin om iets een tweede kans te geven, waarna het afgeklopt en wel weer op de luisterplanken komt te staan. Omdat sommige zaken nu eenmaal tijd nodig hebben, een pro-actieve luisterhouding, om daadwerkelijk op waarde geschat te kunnen worden. Met deze kennis begin ik dus vol verwachting met een eerste van vele, vele biertjes, de eerste dag van Roadburn 2019, met de in hoop verpakte zekerheid dat het wederom gedenkwaardig worden zal.
Onwetendheid?
De Koepelhal is de eerste stop. Vorig jaar voor het eerst toegevoegd aan het festival, inmiddels bij velen al een favoriete plek om artiesten te aanschouwen die te groot zijn voor het Patronaat en te klein voor de main stage van de 013. Hoewel, en dat is direct nog een heerlijk fenomeen van Roadburn, bij sommige artiesten bij wie je een lagere opkomst verwacht staat er ruim voor aanvang al een rij. De smaak en kennis van de Roadburn-fans is bij tijd en wijle lastig in te schatten. Ik begin alleszins bij Crippled Black Phoenix, de band rond Justin Greaves die in 2017 al op het hoofdpodium speelde. Vanwege hun vijftienjarig bestaan, en omdat de band in vele opzichten het immer uitdijende scala aan geluiden waar Roadburn voor staat personifieert (van postrock tot progpunk), mogen ze alweer aantreden. Een fijne band die live een stuk steviger is dan op plaat en een goede binnenkomer, maar ik ben nog te onrustig om direct gegrepen te worden. Die onrust komt beter tot zijn recht bij het Europese debuut van Great Grief, een IJslandse band die enthousiaste posthardcore brengt. Enigszins rommelig, een zanger die goed schreeuwt (maar niet al te veel clean moet zingen…) en een gitaar waarvan het geluid bar slecht te horen is. Maar welk een energie! Een heerlijke high five in mijn gezicht en gelijk weer bij de les. De zanger doet nog een oproep: ‘zijn er hier mensen die zoals ik zich als queer identificeren?’ Geen reactie, op een aantal weifelende juichklanken na. Ik heb zin om iets opbeurends te schreeuwen, om bevestiging te geven dat Roadburn een festival vol acceptatie is, maar de band beukt alweer verder. Als later op de dagen door een enkele onnozele dronkaard ‘homo’s!’ wordt geroepen, en als na afloop van het festival iemand op Facebook aangeeft lastig te zijn gevallen vanwege zijn geaardheid, komt toch een kleine vrees naar boven: wordt dan zelfs een festival als deze door kleinzielige onwetendheid aangetast?
Koningin
Na afloop van Great Grief blijf ik hangen in de Hall of Fame, waar de toorts wordt overgedragen aan Fotocrime. Op plaat een geweldige dosis jaren 1980 retromania, live helaas iets minder overtuigend. Toch is het intrigerend om Ryan Patterson (voorheen van Coliseum, tevens broer van Evan Patterson van Jaye Jayle en Young Widows, die ook op Roadburn aanwezig is) als eenmansproject op het podium te zien staan, zich vol overgave onderdompelend in zijn optreden. Na een aantal nummers heb ik het echter eigenlijk wel gezien en vraag ik me af of ik toch niet bij het optreden van Lingua Ignota had moeten staan, of naar het altijd geweldige Thou had moeten gaan. De keuze voor het een is de eliminatie van de ander, een eeuwig dilemma, maar op Roadburn altijd nog net even wat pijnlijker dan op andere festivals. Gelukkig zal Thou nog twee keer spelen, wat de keuze dan weer wat draaglijker maakt. Het volgende keuzemoment is een stuk eenvoudiger: ik laat Hexvessel links liggen (voor velen een favoriete terugkerende band, iets dat ik al jarenlang niet kan begrijpen) en zorg ervoor dat ik ruim op tijd aanwezig ben bij Emma Ruth Rundle. Voor Gonzo (circus) #139 sprak ik haar al voor een uitgebreid artikel en sindsdien is de Amerikaanse alleen maar gegroeid in haar rol als boegbeeld van de alternatieve gitaarmuziek. Haar door drone, shoegaze en folk gedreven muziek komt recht uit het hart en de afgelopen jaren heeft ze met haar albums en live optredens mensen diep geraakt. De laatste keer dat zij op Roadburn speelde was in 2017, toen ze alleen op het podium stond van de Green Room en een muisstil publiek aan haar voeten kreeg. Na afloop werd ze zowel door de organisatie als door de festivalgangers omarmd als belichaming van al wat het festival zo al vermag en nu krijgt ze de kans om haar muziek in de Koepelhal voor zo’n duizend mensen te brengen zoals deze bedoeld is: met volledige band (bestaande uit leden van Jaye Jayle). Rundle krijgt ook de veel grotere zaal volledig achter haar en laat horen dat ze tot de grootsten behoort in een magisch optreden. Later dit festival treedt ze nog op met Thou in twee speciale sets, alsof haar positie als ongekroonde koningin van het festival nog meer bevestiging nodig heeft. Als ze zo doorgaat, is een rol als curator of artist in residence in de nabije toekomst niet te vermijden.
Sjamanisme
Na Emma Ruth Rundle begeef ik me voor het eerst deze dag naar de main stage van de 013 om de sjamanistische, experimentele folk-gekte van het Deense Heilung te aanschouwen. Het podium houdt het midden tussen een aflevering van Vikings en Game of Thrones (denk aan een zelfgebouwde percussie-marktkraam, een klein leger gewapend met schilden, vreemde hoofdtooien en houten microfoonstandaards) en wordt bevolkt door ogenschijnlijk twee dozijn mensen. De muziek is meditatief en tribaal, aanvankelijk rustgevend, tot een kakofonie aan geluid de ganse 013 in vuur en vlam zet. Bovenstaande klinkt wellicht alsof er een slechte fantasy band geprogrammeerd staat, maar de muziek is verrassend sterk en overtuigend en de show dient zowaar als een zeer positieve omlijsting. Bijzonder, vreemd, maar wel erg lekker. Een optreden dat niet snel vergeten wordt.
Als ik vervolgens bij de dromerige post-sludge van het Franse Ovtrenoir in de stampvolle Hall of Fame sta, besef ik me dat het weliswaar een opvallende hink-stap-sprong lijkt, van Emma Ruth Rundle via Heilung naar deze band, maar dat het binnen het universum van Roadburn eigenlijk niet eens zo heel opvallend is. De omarming van het zware, in al haar facetten. De geweldige show van Ovtrenoir, dat enigszins doet denken aan het werk van Cult of Luna, maakt het dan ook eenvoudig om alles te omarmen, omdat kwaliteit overloopt in kwaliteit deze avond. En het gaat nog verder: het Japanse Mono staat vervolgens op het hoofdpodium in de 013 (we lopen wat heen en weer…) om hun album ‘Hymns to the Immortal Wind’ uit 2009 integraal te spelen in samenwerking met Jo Quail (befaamd celliste uit Londen) in haar Jo Quail Quartet formatie. De heerlijk aanzwengelende postrock van Mono krijgt extra cachet in de crescendo’s door aanvulling van de strijkers en ik moet oppassen dat ik mijzelf niet van het balkon af headbang in alle euforie. Woorden als ‘episch’ worden vaak misbruikt, maar deze show is episch als een malle.
Als afsluiter pak ik nog even Crypt Trip mee op het hoofdpodium, om in een zee van psychedelische jaren 1970 rock het gemis van het zien van bands als Vile Creature, Pharmakon en Deaf Kids op te laten gaan in het genot van de wel opgedane ervaringen. Tot een opkomende hoofdpijn doet beseffen dat het nog maar dag een is en ik nog een lange weg te gaan heb… Snel naar de giraffen en zebra’s van de Beekse Bergen, alwaar de komende nachten worden doorgebracht met mijn eigen bekende club mede-Roadburnfanaten. Later meer.
Gezien: Roadburn 2019 – Tilburg – Donderdag 11 april 2019