Afgelopen zaterdag vond in Doornroosje in Nijmegen de derde editie van Zeitgeist plaats. Op het festival speelden – verdeeld over drie podia – achttien unieke bands. Elke band geeft een eigen draai aan postpunk, wave, elektronische muziek en noise. Het festival was uiteindelijk uitverkocht, maar dankzij de goede logistiek in Doornroosje was het zelden te druk in de zaal; het hoge bezoekersaantal zorgde er juist voor dat de sfeer beter werd.
Explosief begin
Het festival wordt geopend met een explosief concert van Maruja. De band uit Manchester maakt een stevig en energiek mengsel van jazz, post-punk en noise. Vanaf het moment dat ze het podium op springen hebben ze de aandacht en toewijding van het publiek. Al tijdens het eerste nummer vormt zich in het midden van de zaal een moshpit en de zanger en de saxofonist voegen zich meermaals bij deze massa. Maruja’s zanger legt zijn ziel en zaligheid in de teksten die hij via iets tussen rap en spoken word ten gehore brengt, terwijl er dissonantie wordt gecreëerd in het samenspel tussen de saxofoon en de basgitaar (en soms de gitaar die de zanger er af en toe bij pakt). De intense passages worden ook afgewisseld met relaxtere soundscapes, waarin een sfeer wordt gecreëerd die snel weer ontwricht in harde, intensere passages. Deze naadloze overgangen worden gekaderd door de strakke drums, waardoor voor het publiek er erg in heeft, het optreden al tot een einde komt.
In de kleine zaal wordt het spits afgebeten door Real Farmer, een Nijmeegs-Groningse post/garage-punkband wiens debuutplaat ‘Compare What’s There’ eerder dit jaar is uitgebracht. De zaal is afgeladen vol; er is veel interesse in de band die al vijf jaar lang naam en faam maakt in de ondergrondse punkscene. Hoewel de afstelling van het geluid te wensen overlaat (zo is bijvoorbeeld de tweede zangstem slecht te horen), doet dat niet af aan de energie waarmee de muzikanten optreden, noch aan die van het publiek. Er wordt een waar feestje gecreëerd en ook dit optreden lijkt in een vingerknip voorbij.
Complexe composities
In de grote zaal speelt vervolgens Geordie Greep, frontman van inmiddels op non-actief gestelde band Black Midi. De energie waarmee hij met zijn vorige band optrad is nog niet verdwenen, want ook met de live-muzikanten in zijn soloproject geeft hij een daverend optreden. Er is een brede instrumentatie: van elektrische gitaren tot fretloze basgitaar, tot toetsen en cello, alles wordt met verve bespeeld. En niet alleen zijn de musici op zich ontzettend virtuoos; ook zijn ze perfect op elkaar ingespeeld. De vele wisselingen in tempo, ritme en compositie volgen elkaar naadloos op, en ondanks de complexiteit van de composities lijkt het alsof het de muzikanten geen moeite kost. De mix is feilloos, en met open mond staat het publiek te kijken, te luisteren en te dansen.
Waarschijnlijk mede doordat er op dit tijdstip veel mensen gaan eten, is het rustig in de kleine zaal bij het optreden van Tiberius B. Desalniettemin zetten Tiberius en een gitarist tijdens hun laatste optreden van het jaar een prachtige sfeer neer met een combinatie van elektronische percussie-loops, getokkel op gitaar en emotioneel gezang. De zang is niet altijd even zuiver, maar er wordt wel – of wellicht juist daardoor – een gevoelige snaar geraakt bij het publiek. In het begin wordt er in de zaal nogal wat gepraat, maar wanneer Tiberius B op een gegeven moment een van de zachtere nummers inzet, manen verschillende luisteraars de anderen in de zaal tot stilte (tot het plezier en de verbijstering van de muzikant zelf) en wordt er vanaf dat moment vol aandacht geluisterd en ervaren.
Saamhorigheid
Inmiddels is het tijd voor een van de grotere namen op het festival: de Britse Porridge Radio. Met hun mix van artrock, indie pop en post-punk (met een klank die doet vermoeden dat ze ook veel naar grunge luisteren) hebben ze het publiek vanaf de eerste seconde in hun greep. Omdat de vaste toetsenist door omstandigheden niet kan optreden hebben ze een vervangende toetsenist, maar dat deze normaal gesproken niet in de band zit is niet te merken: iedereen is goed op elkaar ingespeeld en zonder moeite spelen ze in op het publiek. De stem van de zangeres is doorspekt met emotie; soms zingt ze teder en zacht, andere momenten schreeuwt ze de longen uit haar lijf. En ook hierin wordt ze bijgestaan door haar bandgenoten; de meerstemmige zanglijnen zorgen voor een mooie afwisseling. Er is veel publieksinteractie, zowel tussen de nummers door als tijdens worden de bezoekers aangemoedigd om mee te springen, dansen, schreeuwen – iets wat niet per se nodig zou zijn (omdat het publiek dat toch al doet), maar wat de saamhorigheid tussen de band en het publiek wel vergroot.
Op het kleinste podium, in het café van Doornroosje, treedt vervolgens Quivers op, een indie/dreampopband uit Australië en een mooi tegenwicht voor de energie en dissonantie van een groot deel van de rest van de line-up. Het viertal – dat voor de eerste keer in Nederland optreedt – draagt vriendschap, liefde en blijdschap uit, zowel in hun muziek als in hun optreden. Met brede glimlach spelen ze hun kalme nummers en geven ze het publiek de kans om eens lekker weg te dromen en te genieten van de harmonieuze sfeer die wordt neergezet – een kans waar de mensen op de voorste rijen in de zaal dankbaar gebruik van maken. Hun muziek is op deze koude decemberdag een warm kleedje voor de ziel.
Moerasmonsters
Na de dromerige rust van Quivers gaan in de grote zaal de voetjes weer van de vloer, want daar staat Snapped Ankles, een van de experimentelere bands van de line-up. In een soort moerasmonsterpakken en met groene hoofdlampen betreden de vier Engelsen het podium en gaan ze direct aan de slag met hun synthesizers. Het viertal creëert een pulserende, drone-achtige soundscape waarin na verloop van tijd een steeds prominenter ritme doorklinkt. De arpeggio’s die zich blijven herhalen vormen de rode draad in de muziek, terwijl de continu veranderende klank veel beweging in de muziek brengt. Op ongeveer twee derde van de set gaat de band qua muzikale setting van het bos naar het strand, en dat kan natuurlijk niet zonder de hulp van het publiek: de frontman vraagt hen geluiden te maken van golven, zeemeeuwen, zand (hoe dat ook moge klinken) en wilde honden, wat resulteert in een plezierige afronding van de show.
Terug in het café laat TaliaBle zien dat er geen groot podium nodig is om de tent op zijn kop te zetten. In een witte bivakmuts en een molensteenkraag spuugt ze haar rapteksten uit terwijl aan haar rechterhand de muzikale begeleiding wordt verzorgd door haar (naar eigen zeggen) ‘wizard in crime’, die invloeden van trap, punk en noise mixt tot elektronische beats en deze aanvult met rauw gitaarspel. Het publiek staat al vanaf het begin van het optreden mee te springen, en de energie in de zaal wordt intenser wanneer de rapper aankondigt de zaal door te gaan rennen en het publiek uitdaagt haar te stoppen. De hele zaal verandert in een moshpit die pas tot rust komt wanneer de laatste noot heeft geklonken.
Vervolgens speelt in de grote zaal de Ierse band SPRINTS. Nog geen jaar geleden bracht het viertal uit Dublin hun debuutplaat uit en sindsdien hebben ze al meer dan honderd keer opgetreden. Dat ze zoveel worden geboekt is geen verrassing, want de garage-punkers brengen hun werk vol overgave ten gehore. Waar de band vanaf het begin al uit hun plaat gaat, gaat het tempo – en daarmee de energie in de zaal – halverwege de set nóg verder omhoog. Ze zijn ontzettend goed op elkaar afgestemd en ook de connectie met het publiek is er van meet af aan: tot achter in de zaal wordt er gedanst en gesprongen, meegeschreeuwd en meegeklapt.
Collectief
De laatste band die in de grote zaal speelt is DITZ, die een explosief mengsel van post-punk en noise-rock maakt. Al tijdens de soundcheck is het publiek enthousiast en dit enthousiasme wordt alleen maar groter wanneer de band daadwerkelijk begint te spelen. Tijdens de intro gaat de zanger letterlijk op het publiek staan, waarna die zich, bij het losbreken van het openingsnummer, op het publiek werpt en de zaal verandert in een werveling van gespring en gecrowdsurf. De post-punk die centraal staat in de klank van de band wordt aangedikt met overstuurde synthesizers, wat de impact van de muziek nog verder vergroot. De betrokkenheid binnen de scene blijkt groot: de drummer draagt een HOOFS-shirt, en wanneer hij dat halverwege de set uittrekt en omhoog houdt – ter eerbetoon aan de recent overleden zanger van de Amsterdamse postpunkband – klinkt er een extra luid applaus. Op deze manier, en in de mate van contact tussen de band en het publiek, bewijst ook DITZ dat collectiviteit een groot goed is in de punksfeer.
Al met al was het een geslaagd festival waar energie en authenticiteit centraal stonden. Hoeveel de bands ook van elkaar konden verschillen, tijdens Zeitgeist was de gemene deler dat alle muzikanten hun muziek vol passie en overgave deelden met het publiek. En deze passie hadden ook de bezoekers: er werd bij elk optreden enthousiast meegedanst, gemosht en geschreeuwd, en zo bleek wederom dat (post-)punk een collectief fenomeen is.