Het derde gezamenlijke album van Tim Catlin en Machinefabriek, âWhorlsâ. ligt in het verlengde van de vorige twee, maar is misschien wat geconcentreerder en afwisselender. Het album bevat veertien stukken, die tussen circa twee en vier minuten duren. Daarmee keren ze terug naar de eersteling âGlistenâ, maar niet naar de kalmte van die (en de tweede) plaat. De relatief korte nummers zijn opgebouwd uit vele lagen van geluid, waarin heel veel gebeurt. Het pakt goed uit: Catlin en Machinefabriek kunnen een ruim palet aan klanken en sferen presenteren, gecreëerd met elektronica en (deels zelfgebouwde) akoestische instrumenten. âVolaryâ combineert verschillende fluitende tonen, waarna de luisteraar met âFlotsammâ eerder in een productiehal terecht lijkt gekomen. âNocturneâ bestaat uit intense, aanhoudende tonen en tal van klankjes, bij âKoanâ klinkt in de verte een aanhoudende brom achter het bedachtzame, half melodieuze gitaarspel. De twee gebruiken regelmatig repeterende patronen, die worden aangevuld met tal van los gestrooide kleine klanken. Zo bouwen ze kleine abstracte klankvertellinkjes. âWhorlsâ is een fijn album dat, mede door de afwisseling, onmogelijk gaat vervelen. Samen met âGlistenâ en âPatinaâ een mooi drieluik â ook in vormgeving.
Onder eigen naam brengt Rutger Zuydervelt â de man achter Machinefabriek â âSneeuwstormâ uit. Geconfronteerd met iemand die zoveel muziek presenteert, is het bijna ondoenlijk om het nieuwe werk binnen zijn oeuvre te plaatsen. Als er iets over die relatie te zeggen is, dan dit: de variatie en verrassing die zijn oeuvre kenmerkt, heeft Zuydervelt hier in een lange track van ruim 31 minuten gestopt. Ook zijn werkwijze is vertrouwd: op basis van een door Zuydervelt gegeven elektronisch raamwerk maken collegaâs â ditmaal de saxofonisten Colin Webster en Otto Kokke (Dead Neanderthals) â hun improvisaties en daarmee gaat hij weer aan de slag. Hij bewerkt (deels) en herconstrueert het materiaal en voegt zijn eigen instrumentarium, tapes en dergelijke toe. âSneeuwstormâ begint met donkere drones en een flakkerende ruis, op verschillende manieren krakend en knisperend, en ijle fluitende tonen. De storm kondigt zich aan. Gelukkig is niet de hele compositie zo eenvoudig terug te voeren op de auditieve situatie met storm. Als eenmaal het geluid losbarst met fragmenten van de saxen, zwermen aan drones en ruisende, krakende, brommende elektronica gaat het nog puur om klank en textuur. Waarop na verloop van tijd de sfeer weer verandert. Kalmte en uitgestrektheid wisselen af met dichtheid en entropie. Dit fascinerende album laat horen dat iemand met een grote productie kan blijven verrassen, met kwaliteit.