Alles komt terug, zelfs slacker. Pavement was er de vaandeldrager van en in het Verenigd Koninkrijk lopen nu bandjes rond als Mazes en Yuck die de jaren 1990 willen doen herleven. Dat doen ook de drie Londenaars van Happyness op hun langspeeldebuut. Kiezen doet het trio niet. Fuzzy pop (‘Naked Patients’), stevige indierock die veel verwantschap vertoont met een beknopt Yo La Tengo (‘Refrigerate Her’ en ‘Anything I Do Is All Right’) staat tussen desolate en melancholisch aandoende liedjes (‘Pumkin Noir’ met Ed Harcourt als treurwilg van dienst, ‘Weak Little Birthday Girl’ met een evenredig sneetje Palace en een murmelend Dinosaur Jr.). Elk liedje op zich is heel erg te pruimen slacker en door de diversiteit en voortdurende variatie hebben we nergens het gevoel dat Happyness aan het zeuren of doorbomen slaat, wat in het verleden met hun grote voorbeelden wel eens durfde voorvallen. Na de reguliere plaat volgen nog een viertal bonusnummers, en daar zijn we zeer blij mee. Twee van die vier, met name ‘Montreal Rock Band Somewhere’ en afsluiter ‘A Whole New Shape’ (Dinosaur Jr Revisited) behoren namelijk tot het beste van de plaat en het genre, inclusief wat de jaren 1990 er ons in brachten. ‘Weird Little Birthday’ is daarmee een heel geslaagde retrotrip. Slug is eigenlijk Ian Black, die samen met Peter en David Brewis van Field Music een eigenwijs plaatje vol scheve popmuziek in elkaar heeft gezet. Waarom is hij dan niet gewoon de bassist van Field Music gebleven, vragen wij ons af. Deze man uit Sunderland zat namelijk voordien in die groep, en de heren die hem nu bijstaan, gaan ook mee op tournee. Maar wie zijn wij om dit soort vragen te stellen. Wat we horen is een plaat waarop elektronica door de popmangel gaat, een scheut funk krijgt geïnjecteerd, waarna er ritmes en gitaarlicks worden boven gezet die wat doen denken aan door pop omarmde postpunk. ‘Running To Get Past Your Heart’ is er zo eentje, waarin gekke geluiden de funk en de vreemde ritmes ondersteunen tot het een aanstekelijk popdeuntje wordt dat te extravagant klinkt voor de hitparades. En zo staan er wel meer op. ‘Greasy Mind’ wordt net als ‘Cockeyed Rabbiet’ en ‘Shake Your Loose Teeth’ gedragen door een falsetto. ‘Peng Peng’ doet dan weer heel erg denken aan Pink Floyd. Afsluiter ‘At Least Show That You Care’ haalt The Sparks uit de vergetelheid en katapulteert ze naar de eenentwintigste eeuw, een stukje dub incluis. Black is er wat ons betreft in geslaagd een ongrijpbaar plaatje te hebben gemaakt, dat wel even de tijd neemt (en nodig heeft) om tot volle wasdom te komen. Het zijn kenmerken voor de betere popmuziek, die net voldoende weerhaakjes bevat om de verveling tegen te gaan.