Boekenselectie GC177

Bindwerk Kort: Waarneming

Welkom bij dit bijzondere college metafysica, met vandaag als lesstof: wordt ons begrip van de werkelijkheid bepaald door wat we kunnen waarnemen? Hoe ziet die werkelijkheid eruit als je driehonderd blikjes Pepsi per dag drinkt? En als een bezielde mulemba-boom omvalt zonder dat iemand het heeft gehoord, heeft het dan een geluid gemaakt?

Zintuigen

Al sinds de vroegste prehistorie hebben mensen sporen achtergelaten waar uit af te lezen valt dat ze iets willen uitdrukken van hun verhouding tot hun omgeving. Of het nu gaat om grotschilderingen die dieren uitbeelden en de jacht die ze erop maakten, of om constructies als Stonehenge die een oriëntatie op de zonnewende suggereren – steeds tonen die een belangstelling aan van mensen voor wat er om hen heen gebeurt. Het draait om een vorm geven aan waarnemingen, precies het punt waar kunst en wetenschap elkaar raken. De hang naar uitbreiding van kennis bracht met zich mee dat mensen apparaten gingen ontwerpen en bouwen om het vermogen van hun zintuigen uit te breiden.
Dat is het startpunt van ‘If a Tree Falls in a Forest’, een boekje met interviews van Katažyna Jankovska, een Litouwse schrijver en onderzoeker die sinds drie jaar in Rotterdam woont, waar ze gewerkt heeft met het centrum voor kunst en mediatechnologie V2_. Ze heeft zichzelf en acht kunstenaars (vier elk uit Nederland en Litouwen) de vraag gesteld of de realiteit begrensd wordt door wat we kunnen waarnemen. Met andere woorden, bestaat er wel iets dat buiten de vermogens van onze zintuigen ligt? In hoeverre wordt ons begrip van de werkelijkheid bepaald door wat we kunnen waarnemen? Enerzijds heeft dat te maken met een versterken van onze zintuigelijke vermogens met behulp van technologie. Gezicht en gehoor liggen het meest voor de hand. Denk aan telescopen, microscopen en microfoons. Anderzijds zijn er andere mogelijkheden (en dus zintuigen) om verschijnselen waar te nemen, zoals chemoreceptoren, die verantwoordelijk zijn voor de waarneming van geur en smaak. Er is wat in het Engels het somatosensory system heet: alles wat het lichaam aan indrukken opvangt en doorgeeft. Maar ook gebruiken we scan-apparaten die werken met radioactieve straling, of antennes die elektromagnetische verschijnselen omzetten in beeld of geluid.
De geïnterviewden werken allemaal met technologieën om onze zintuigelijke horizon te verbreden, en geven die gestalte in kunstwerken. Dat kan zijn in de vorm van installaties, spelletjes of als een digitaal creatuur, dan wel digitale creatie. De gedachten en werken van deze acht mensen prikkelen de verbeelding. Zo vertelt Roland van Dierendonck dat darmflora bij een verblijf in een land met andere voedingsmiddelen verandert. Dat heeft invloed op je, zegt hij. Maar hij zegt er niet bij waarin zich dat kenbaar maakt. Later meldt hij dat hij met microben ‘speelt’. Hij vraagt zich af wat dat met die organismen doet. Hij vraagt zich níét af in hoeverre dat ethisch verantwoord is. Zo kun je stierenvechten ook ‘spelen’ noemen. Aan de stier wordt niets gevraagd. Het boekje geeft lang niet op alles antwoord. Het roept wel vragen op. En dat is zeker zo belangrijk. (rvp)

Katažyna Jankovska, If a Tree Falls in a Forest (Rotterdam: Krea, 2023)

Veertien

De cultroman ‘The Pepsi-Cola Addict’ is, nadat er decennialang haast alleen enkele fotokopieën de ronde deden, mede dankzij David Tibet en Ania Goszczyńska, eindelijk voor een groter publiek beschikbaar. De status die de roman inmiddels heeft verworven, wordt overtroffen door de illustere reputatie van de auteur June-Alison Gibbons en haar tweelingzus Jennifer, samen beter bekend als ‘The Silent Twins’. Er zijn boeken, series, films en opera’s gewijd aan hun leven, en als je erover leest, is het weinig verbazingwekkend dat hun verhaal zo tot de verbeelding spreekt. Het tweetal bracht hun jeugd vrijwel in isolatie door, sprak alleen met elkaar in een eigen taal en verslond klassieke literatuur. Hun puberteit in de jaren 1980 was voor de tweeling gevuld met mystiek, misdaad en seksuele escapades, en eindigde in een veertienjarig verblijf in een streng bewaakte Britse psychiatrische instelling. Na hun vrijlating overleed Jennifer plotseling, maar June-Alison leeft nog altijd en was betrokken bij de heruitgave van haar roman.
Laat ik vooropstellen dat het geen goed boek is, maar daardoor niet minder fascinerend. Vooral als je het verhaal van de Gibbons-zusjes kent en je in je achterhoofd houdt dat het boek op veertienjarige leeftijd geschreven is. Tijdens het lezen is het bijna onmogelijk het leven van Gibbons niet naast dat van Preston Wildey-King, het hoofdpersonage van ‘The Pepsi-Cola Addict’, te leggen. De puberteit van beiden is gekenmerkt door criminaliteit en seks, al is dat laatste bij Preston wel van een iets andere aard. Waar de Gibbons-zusjes er zelf naar op zoek gingen, wordt Preston gedurende de roman vooral geteisterd door de (niet altijd wederzijdse) lusten van mensen om hem heen. Zelf verlangt hij naar Peggy, die zich afzijdig houdt, maar hij wordt achternagezeten door zijn beste vriend Ryan, die Preston als meer dan een vriend blijkt te zien, en daarnaast wordt hij verleid door zijn docente mevrouw Rosenberg. Het voornaamste verschil is dat Preston een witte jongen in Amerika is – een land waar Gibbons een fascinatie voor koesterde – en dat hij driehonderd blikjes Pepsi per dag drinkt.
Door de roman heen is Preston continu op zoek naar twee dingen: de romantische erkenning van zijn grote liefde Peggy, en het volgende blikje Pepsi dat hij kan drinken. Naast het verhaal dat soms tamelijk groteske vormen aanneemt, is het proza minstens zo bizar. ‘Maybe you’re the best thing since blueberry muffins. Maybe you’re just a pepsi cola freak’, vertelt Peggy hem op een zeker moment. ‘If he was like this at fourteen, then what sort of man would he be at forty?’ vraagt Preston zich later in de roman af. Een dichtvallende deur krijgt de pseudo-poëtische omschrijving: ‘The breeze and the door were having a disturbing fight, in which the door lost.’ Het maakt van ‘The Pepsi-Cola Addict’ een bijzondere achtbaan. (jsz)

June-Alison Gibbons, The Pepsi-Cola Addict (Londen: Strange Attractor, 2023)

Radio

Eigenlijk gaat dit boek niet over Ernst Schoen. Ja, Schoen is de protagonist. We volgen hem in zijn kleine triomfen, diepe dalen en zijn gevecht om serieus genomen te worden door vakgenoten. Keer op keer loopt Schoen tegen een onzichtbare wand aan. Teleurgesteld probeert hij het dan weer opnieuw. Het werk van tijdgenoten als Walter Benjamin, Theodor Adorno en Bertolt Brecht is nog steeds actueel, dat van Schoen is in vergetelheid geraakt. Wellicht dat ‘Dissonant Waves – Ernst Schoen And Experimental Sound In The Twentieth Century’ daar iets aan verandert. Aan onderzoeker Sam Dolbear en professor politieke esthetiek Esther Leslie zal het niet liggen. Zij schreven een boek dat niet alleen het levensverhaal van Schoen beschrijft, maar daarnaast een boeiend beeld schetst van twee interessante perioden in het Duitsland van de vorige eeuw: dat van de Weimarrepubliek én dat van na de Tweede Wereldoorlog tot kort voor de bouw van de Berlijnse muur. Schoen is de rode draad, maar met name in het eerste deel van het boek volgen de schrijvers veel zijpaadjes. Zoals de vriendschap met Walter Benjamin en de affaire die Schoen onderhield met diens vrouw. Op basis van gesprekken met de zoon van Schoen, archiefmateriaal, brieven, boeken en dagboeken, construeren zij het beeld van een progressieve elite die in de jaren 1920 alle mogelijkheden krijgt om te experimenten met nieuwe vormen. Voor Schoen zijn dat muziek, theater en radio. Radio is voor Schoen het medium van de toekomst. Radio verbindt arbeiders en burgers decentraal en geeft hen de mogelijkheid met elkaar de communiceren zonder inmenging van de overheid, meent Schoen. Vanaf 1924 experimenteert hij bij de Omroep van Frankfurt met nieuwe vormen van hoorspelen, die hij ook zelf schrijft. Schoen ziet de macht van de nazipartij groeien en meent dat radio apolitiek moet blijven. Dat maakt hem staatsgevaarlijk en als de nazi’s aan de macht komen belandt hij in de gevangenis. Door tussenkomst van zijn vrouw Hansi weet hij in 1933 naar Engeland te vluchten. Daar treedt hij in dienst van de BBC, maar de conservatieve Britse cultuur heeft niet veel op met zijn gedweep met moderne radio en componisten als Schoenberg en Webern. Net als Adorno keert Schoen na de oorlog terug naar Duitsland. Waar Adorno een succesvol intellectueel imperium opbouwt in Frankfurt, lukt het Schoen niet om voet aan de grond te krijgen. Zijn boek over radio is volgens Adorno te academisch en wordt niet uitgegeven. Tot zijn dood in 1960 blijft hij tevergeefs hopen op een baan bij de Duitse radio. In ‘Dissonant Waves’ is het smullen van de spannend beschreven worstelingen, die zo kunnen worden omgezet naar een Netflix-serie (doen!). Dit boek komt echter vooral hard aan op een abstracter niveau: hoe kan het dat met zoveel goede wil, sterke ideeën, kennis van en visie op de kracht van het medium, radio uiteindelijk een politiek propaganda-instrument wordt? Die vraag, nu over andere media, is actueler dan ooit. (tp)

Sam Dolbear en Esther Leslie, Dissonant Waves – Ernst Schoen And Experimental Sound In The Twentieth Century (Goldsmiths Press, 2023)

Kritiek

In september 2019 begon de Amerikaanse, in Barcelona wonende muziekjournalist Shawn Reynaldo de nieuwsbrief First Floor. Een nieuwsbrief die hij eerst gratis aanbod, maar, een jaar later, vanaf editie 53, ook een betaalde versie kent. Hij gebruikt hiervoor het Substack-platform, omdat dat je toelaat inhoud te verdelen volgens betaalde en niet-betaalde content. Voor 50 euro per jaar krijg je volledige toegang tot het archief en ontvang je elke week een essay en reviews voor een twintigtal releases. Een selectie van die essays is nu gebundeld in ‘First Floor Volume 1: Reflections on Electronic Music Culture’.
In First Floor mijmert Reynaldo over elektronische muziek, de cultuur en de industrie rondom die elektronische muziek. Zelf beweegt hij zich intussen al meer dan twintig jaar in die scene, waarvan een tiental jaar als journalist. Hij schreef voor onder meer XLR8R en Red Bull Music Academy. First Floor was oorspronkelijk een wekelijkse radioshow voor RBMA, maar toen deze website niet langer gesponsord werd door Red Bull en iedereen zijn job verloor, leek het Reynaldo een goed idee om met het project door te gaan als nieuwsbrief. Al gauw groeit dit idee uit van een hobby-project tot zijn belangrijkste bron van inkomsten. In de First Floor-nieuwsbrief geniet hij een vrijheid die hij voorheen als journalist niet kon benutten. Hij hoeft geen editorialen meer te pitchen, heeft de vrijheid zijn eigen onderwerpen te kiezen en durft enorm kritisch uit de hoek te komen. Het voordeel van de nieuwsbrief is dat Reynaldo zijn overpeinzingen aanbiedt op het moment dat het brandt. Hij springt in de actualiteit, die getriggerd wordt door een tweet, een artikel of een gebeurtenis. Zijn essays gaan in op actuele onderwerpen die, eenmaal gebundeld in dit boek, niet hun essentie verliezen, maar wel vaak die urgentie kwijt zijn. Een voordeel van het boek is dan weer dat hij de essays verdeeld heeft in vier hoofdstukken – Things Have Changed, The Broken Music Business, The Electronic Music Press, Applying A Historical Lens – en zo bijvoorbeeld niet alleen de drietal keer dat hij het verdienmodel van Spotify en streamingdiensten onder de loep houdt, bij elkaar plaatst, maar je ook als lezer een overzicht biedt van wat zijn onderwerpen zijn. Hij schrijft bij elke tekst een nieuw voorwoord over het waarom van die tekst en hoe hij er vandaag over denkt. Die reflecties sluiten niet per se aan bij hoe hij dacht over het onderwerp toen hij voor het eerst erover schreef. Bij teksten als ‘The End of Vinyl?’, waarin hij kritisch naar de muziekindustrie kijkt en zich afvraagt waarom aan vinyl- en albumreleases meer belang wordt gehecht, komt in mij meermaals de vraag op: ‘Hecht ik zelf ook niet te veel belang aan een boek, gedrukt op papier, in plaats van die wekelijkse longreads in mijn mailbox?’ Het is toch net die urgentie die de essays van Reynaldo zo treffend maken. En het feit dat hij de week nadien ook durft te reageren op de commotie die zijn teksten hebben veroorzaakt. Het boek geeft je een terugblik op de voorbije vier jaar First Floor, en geldt dus wel als een goede introductie tot het kritisch schrijven van Reynaldo. Elke tekst durft een debat te openen. Daarbij valt het in de selectie van essays op hoe hij als Engelstalige schrijver zelf vaker terugblikt op de Amerikaanse of Britse cultuur – wat hij ook durft toe te geven in ‘The Overwhelmingly British Music Press’, waarin hij stilstaat bij hoe Engels eigenlijk alle PR en publicaties zijn. Dat valt in het boek deels op als een gemis, dat je minder ervaart als je de essays wekelijks te lezen krijgt. Al met al is het waarschijnlijk beter een abonnement te nemen op First Floor. Daarmee ben je bijdetijds en lees je First Floor zoals Shawn Reynaldo het bedoeld had: als een wekelijkse terugblik, overpeinzing of kritiek op iets wat op dat moment leeft in de scene. (ks)

Shawn Reynaldo, First Floor Volume 1 – Reflections on Electronic Music Culture (Kent: Velocity Press, 2023)

Filmselectie GC177

Mulemba-boom

Je huis is waar je je veilig voelt, waar je je vertrouwde mensen en voorwerpen om je heen hebt verzameld. De Portugese animatiefilmmaker José Miguel Ribeiro maakt hierover ‘As Coisas lá de Casa’ (2003-), een lieflijke klei-animatieserie over antropomorfe huiselijke voorwerpen. In zijn speelfilmdebuut ‘Nayola’ laat hij daarentegen zien hoe dit vertrouwde thuis bedreigd kan worden in tijden van oorlog en dictatuur. Iets wat Ribeiro zelf indirect heeft meegemaakt door zijn vader die PTSS had na in Guinee-Bissau te hebben gevochten. ‘Nayola’ gaat over Angola, een andere voormalige Portugese kolonie. De film opent met een mythische droom van Nayola, een moeder die haar man zoekt die verdwenen is in de Angolese burgeroorlog (1975-2002). Een naakte man vlucht en wordt door achtervolgers neergeschoten, zijn lichaam zakt weg in de natte aarde. Op die plek groeit een mulemba (Ficus thonningii), een soort vijgenboom die in vochtig tropisch Afrika voorkomt en tot twintig meter hoog kan worden, maar in de animatie tot in de wolken reikt. Die hoge schaduwrijke mulemba-boom staat, naast dat het een troost biedende reïncarnatie van Nayola’s geliefde is, naar mijn gevoel voor de veerkracht die de drie geportretteerde vrouwen in dit meerdere generaties omvattende traumaverhaal laten zien door hoopvol te blijven over een beter leven, ondanks alle ontberingen die zij en vele anderen met hen hebben moeten verdragen.
De wonden van de burgeroorlog die meer dan een half miljoen slachtoffers maakte, zijn nog lang niet geheeld in het dictatoriale Angola van 2011 waarin Nayola’s zonder vader opgegroeide dochter Yara – gespeeld door de Angolese rapper Meduza – met haar hiphop geen podium kan krijgen op door de overheid gecontroleerde evenementen. Zij en haar vrienden verspreiden, met gevaar om opgepakt en gemarteld te worden door de politie, hun cd waarop het kritische ondergrondse hiphopgeluid van de krottenwijken (musseques) te horen is, in de geest van de vroegere antikoloniale songs. Grootmoeder Lelena heeft die koloniale tijd nog meegemaakt en heeft haar schoonzoon, die wilde vechten in de burgeroorlog, niet tegengehouden, tegen de wil van haar dochter die nog altijd rouwt om zijn waarschijnlijke dood. Zo torst ieder van de drie vrouwen hun herinneringen op een eigen manier met zich mee, wat zich uit in verschillende animatiestijlen: Nayola’s 1995 in 2D, Yara’s 2011 in 3D en ook worden er af en toe plots live-action-beelden van de oorlog gebruikt. ‘Nayola’ weet zo de beelden en emoties die leven bij de getraumatiseerde karakters om te vormen tot vertellingen die de kijker uitnodigen tot vrije associatie. (bm)

Nayola, José Miguel Ribeiro (PERISCOOP FILM)

tekst:
Gonzo (circus) Crew
beeld:
GC177_fb_Boeken
geplaatst:
do 7 sep 2023

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!