Borealis klampt zich vast aan een moeilijke evenwichtsoefening. Hij balanceert tussen zwijmelende elektronica en verdrinken in geluid. Een balans die hem doet overhellen naar een Burial-schatplichtige sound maar dan ook weer zweverige hallucinerende stilte-ruimtes oproept waar je enkel naar gekleurde lampen mag staren. Voidness is de soundtrack. Het is op zich geen verrassing dat de Canadees in een vroeger leven als Jesse Somfay bij Traum Schallplatten met een Border Community-geïnspireerd geluid platen lekte. Twee labels die ook het zweverige er toe doen. Onder zijn nieuwe alias speelt hij met ambient, techno en breakbeat. Hij graaft in een donkerder geluid en slaakt soms succesvol een zucht. Dan weer ebt hij weg op de achtergrond, als een geruststellend klanktapijt. Maar nergens knelt het. Hij pakt je niet bij de keel en blijft aardig knikkebollen. Nochtans drijft Voidness ergens tussen de ambient van Boards of Canada, minimal techno en de diepe half step drum-‘n-bass van dBridge. Het blijft een spelletje namen noemen. De invloeden liggen er dik op. De selectie is te ruim. Bizar, toch blijft Voidness boeien. Onder de hoofdtelefoon wanneer het krakende vinyl als subtiele white noise het klinische geluid verdringt. Intravenous glijdt zo vlot tegendraads. Op Nightingale besluipt hij de dansvloer. Het tempo wordt opgevoerd en Borealis valt eindelijk op. De plaat is halfweg. Het is alsof hij op de eerste helft het zelfvertrouwen moest winnen om een experimentele hakkelende track als Wearied, We Keep Awake te maken. Hij smijt stotterende beats, tribal vocals en spaarse synthlijnen op een hoop. Een chaos-parade die wordt afgewerkt met krakend plastic, folk-blaasinstrumenten en waarin alle melodie zoek is. En dan schittert Borealis. Een schittering die hij moeiteloos, weliswaar ambientesque, verder zet. Dit is het moment dat Voidness je verzuipt en doet besluiten om een nieuwe luisterbeurt. De groeipijnen neem je voor lief.