Virgin Cuts

Svin viert dat de band al tien jaar bestaat met ‘Virgin Cuts’, een net zo onvoorspelbare plaat als zijn drie voorgangers. Probeer ‘Tropisk’, waar avant-garde jazz wordt gecombineerd met Afrikaans aandoend drumwerk dat tegelijk wordt gedomineerd door een saxofoon. ‘Cuts’ en ‘Ringgajen’ zijn eerder psychedelisch aandoende rocktrips, terwijl ‘Coral 1’ de desolaatheid van thuisland Denemarken in enige aandoenlijke noten weet te gieten. Om dat tegelijk weer te doorbreken door de toevoeging van felle vocale uithalen van gast Mija Milovic en naar het einde toe in de vernieling te laten blazen door Henrik Pultz Melbye. Svin koos deze keer om het album in één dag op te nemen in een kleine studio in een buitenwijk van Kopenhagen. Spontaan muziek maken en improviseren was de boodschap. Een beetje van moeten, nadat Magnus Bak de band verliet. Geen erg. Verder gaan met zijn drieën, een paar gasten inviteren om wat viool en keyboards toe te voegen en gaan. Donkerder, complexer en nog gevarieerder dan voorheen bewijzen de leden van Svin hoe goed ze op elkaar zijn ingespeeld. Het korte, op synths drijvende ‘Jomon’ bijvoorbeeld. Het afsluitende trio (‘Altiplano’, ‘Moss’ en ‘Baby’) zijn als verkorte versies van Dead Neanderthals en gelijkaardige New Wave Of Heavy Jazz-bands. De diversiteit en het als het ware uit de losse pols spelen maakt van ‘Virgin Cuts’ een aangename luisterervaring.

Het in Rotterdam residerende trio Albatre, bestaande uit de twee Portugezen Gonçalo Almeida (ook Spinifex en Bulliphant) en Hugo Costa en de Duitser Philipp Ernsting, hebben eindelijk een opvolger klaar voor het lichtjes fantastische ‘Nagual’ uit 2015. Drums, contrabas en saxofoon. Meer heeft Albatre niet nodig om een indrukwekkende portie doomy metaljazzcore met een hypnotiserend effect over ons heen te gieten. Alsmaar meer kiest het trio ervoor om het geluid zo minimaal mogelijk te houden en tegelijk maximaal effect te ressorteren. Door de herhaling en het zogenaamd klein houden van de noten, komt de soms naar progrock en psychedelica knipogende muziek des te overrompelend over. Costa mag op ‘Goya’ ongebreideld zijn saxofoon mishandelen, als een Xero Slingsby en Ted Milton in het kwadraat. Halfweg verzinkt het album een beetje in teveel van hetzelfde, al is het nog steeds meer dan behoorlijk. Herpakken doet Albatre zich echter op weergaloze wijze met afsluiter ‘Horned Animal’, waarop het fijne orkestje Torture Corpse een stevig handje toesteekt.

tekst:
Patrick Bruneel
beeld:
Svin_VirginCuts
geplaatst:
ma 9 dec 2019

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!