Sire, er zijn misschien geen Belgen meer, maar er zijn nog steeds Vlamingen. Ze zijn in grote getale aanwezig op het slagveld en ze maken lawaai. Bruut geweld, fluwelen pracht. Ik ben geboren in de stad waar ooit de Vlaamse onafhankelijkheid gestreden werd, de Brabanders stonden aan de kant van de Fransen, maar ik stijg meer dan ooit boven het communautaire gewoel uit. Ik ben een Europeaan, een wereldburger met de daver op zijn lijf en zijn hoofd in de wolken. Mijn buurvrouw draagt een hoofddoek en haar keuken geurt naar Afrika. Ik ben een gelovige, sinds kort, maar wel voor eeuwig. De volgende generatie staat aan mijn voordeur ze lopen me voor de voeten op een site. Ik vond noise en soundscapes uit mijn eigenste stad (hoog tijd dat ik nog eens buiten kom) en een verdienstelijke singersongwriter die zich op een steenworp van mijn huis schuilhoudt. Toch ben ik ver over de grens heen getrokken. Ik heb de woestenij getrotseerd. Het binnenland inwaarts gereden, gestruind. Ik ben verloren gelopen tussen het frisse talent. Ik heb meermaals gedacht: groeien, wie weet komen ze er wel. Ik heb subculturen ontdekt waarvan ik het bestaan niet wist. Met open mond geluisterd naar negentienjarige kerels die klonken als een stel ongewassen veertigjarige rockers die trots hun bierpens torsen. Heb ik hiervoor meer dan duizend elektronicaplaten bejubeld, de stempel ‘plaat van de eeuwigheid’ meegegeven? Ik heb vaak dingen gehoord die niet af waren en even vaak dingen die te af waren, muziek waar elke ziel uitgeknepen is, als een uitgeperste citroen, druppelend. Ik heb getwijfeld tussen Kelexys uit Vlaams Brabant en Hazey Jane uit Lede en langer dan gedacht blijven hangen bij een groep uit Gent (You Make Us Sick, ik mag hopen dat geen enkel medicijn werkt). Het is Hazy Jane geworden. Lo-fi knipwerk dat me vooral met hun tweede nummer ‘It’ Ain’t New Year’ wist in te pakken. Het deed me vaag denken aan hoe ik ooit op een druilerige woensdagnamiddag in Zaventem Wixel ging interviewen. Hij had zijn eerste cdr uit en praatte zacht (dat doet hij nog steeds) en met enige schroom over wat hij maakte, zijn emoties, zijn ziel, zijn leven. Een vliegtuig vloog laag over. ‘It’ Ain’t New Year’ is het nummer dat ik wil horen als ik straks bij nacht en ontij over dit Vlaamse land zal vliegen. Laag en traag, in slow motion. Ik ben een gelovige. Sire, ze zijn met veel, bruut geweld, fluwelen pracht. Ze zijn jong, mooi en beloftevol. Het leven is nog steeds een feest. Ik hijs de vlag.