Het heeft even geduurd om de verschillende optredens en indrukken van het Rewire Festival (Den Haag, 1-3 april 2016) te verwerken, maar hieronder vind je de hoogtepunten van enkele van onze medewerkers.
Het aanbod van Rewire op de eerste dag was gevarieerd maar wisselend van kwaliteit. Met name het concert van Stargaze in de sfeervolle Grote Kerk, de compositie van Mica Levi bij de film Under The Skin, viel tegen. Prima uitgevoerd, maar de muziek viel tot vervelens toe in herhaling.
Hoogtepunt, wat mij betreft, was het solo-optreden van drummer Gerri Jäger, die zijn kit aangesloten had op een wirwar aan elektronica. Het feit dat hij zo goed zijn weg wist te vinden in een opstelling waarin hij vrijwel tegelijkertijd trommels en bekkens bewerkte en de knoppen (én een mini-keyboard) bediende, wekte verbazing en bewondering. Hij vond zelfs tijd om zich tussendoor nog even op het hoofd te krabben. Maar bovenal wist hij met dit vertoon van virtuositeit, en de hulp van geluidstechnicus Sandor Caron, spannende muziek te maken.
Een optreden van de Canadese basgitarist Pierre Alexandre Tremblay in Prins 27 was maar half geslaagd. De elektronische bewerkingen die hij losliet op zijn basgitaar zorgden voor beurtelings etherische en gruizig zwarte klanken. Die aangename verrassing deed hij effectief teniet door een sopraan ten tonele te voeren die zich te buiten mocht gaan aan alle clichés die hedendaagse muziek maar te bieden heeft. (rvp)
Rewire 2016 samenvatten in twee zinnen was dit jaar geen onmogelijke opgave: een strak georganiseerd festival met optredens van hoge kwaliteit en een goede sfeer, maar door het hoge tempo bood het soms net iets te weinig ademruimte om bij te kletsen met bekenden, even door de stad te slenteren of de oren te laten rusten. Desalniettemin was er elke dag een onverwacht hoogtepunt.
Hoewel dat aanvankelijk de bedoeling was, bespeelde Kara-Lis Coverdale tijdens Rewire 2016 niet de gehele tijd het orgel van de Lutherse kerk. Dat was echter geen beletsel voor het naderen van hogere machten. Samen met audiovisueel kunstenaar MFO pakte ze de kerk in in een spinnenweb van gelaagde hemelse elektronische klanken. De grillige en mesh-achtige visuals die overliepen in abstract-geometrisch patronen sloten naadloos aan bij de muziek.
Wat krijg je als je twee duistere techno-producers samenzet met de Lucifer van de noise? Vessel + Black Rain + Pete Swanson, oftewel een geluid dat net als in Dante’s Inferno klinkt als trompetgeschal dat de komst van het allerergste laat vermoeden. Om dan over te gaan in noise die ritmisch beukt als een enorme blaasbalg om het hellevuur aan te wakkeren. Voor deze heren geen vagevuur.
Dat bijna-veteraan James Welburn nog teveel een onbekend én onbemind is, is vooral jammer voor wie zijn debuut ‘Hold’ op Miasmah vorig jaar, alsook zijn concerten in STUK en Rewire heeft gemist. Toch was er voor zijn inderhaast ingelast concert op Rewire op een mooie zondagmiddag een behoorlijke opkomst. Voor de gelegenheid speelde Welburn samen met Dead Neanderthals-drummer René Aquarius. Welburn leek beheerst te spelen en alles onder controle te willen houden, terwijl het er alle schijn van had dat Aquarius helemaal los ging. Bij nader horen bleek het echter omgekeerd te zijn: een ontketende Welburn liet zijn vroegere onzekerheid varen en ging zijn gitaar, pedalen en elektronica ongedeerd te lijf, terwijl Aquarius het geheel strak omkaderde. Na deze felle uitbarsting van rock, metal en jazz moesten we even knipperen met onze ogen toen we weer buiten in de avondzon stonden.
Ook uitstekend: het jonge Amsterdamse Glice (zie GC#131) dat met inventieve tape- en gitaarloops op een ongelukkige plek toch het publiek wist te boeien, een compromisloze techno-set van de Iraans-Londense audiovisueel artiest Ash Koosha en de net niet over het randje nieuwe show van het dystopische gothic-industrial-elektronica project Gazelle Twin. Chris Watson bracht ons – een maand nadat hij ons in Brussel op treinreis door Mexico had meegenomen – naar de jungle met hypnotiserende vogel- en insectengeluiden die door de Lutherse kerk zweefden terwijl Norberto Lobo & Joao Lobo Sextet (zie GC#128) op de eerste warme zondagmiddag van 2016 de grote zaal van Prins 27 nog wat verder opstookten met hun aanstekelijke improvjazz. (rt)
Het leuke van Rewire is dat het eigenlijk drie verschillende festivals in één zijn. Veel volk komt af op het vooruitstrevende-technofestival dat aan het eind van de vrijdag- en zaterdagavond start en tot in de ochtend doorgaat. Ook op het elektronische-popfestival, met acts als Anna Meredith, Battles en Animal Collective is het op een kluitje staan in Het Paard. Naast dat alles is er dan nog het verstilde festival met drones, field recordings en nieuwe muziek. Dat laatstgenoemde festival speelde zich op de vrijdag en de zaterdag af in de Lutherse kerk en kende een bijzondere hoge graad van vrouwelijke acts (2 op de 3) waar dan ook eens geen enkel punt van werd gemaakt door de organisatie.
Op de vrijdagavond opende Kaitlyn Aurelia Smith de Lutherse kerk met een set waarin ze haar recente album ‘EARS’ vrijwel vlekkeloos naspeelde. Een optreden dat zodoende nogal voorspelbaar was, maar dat tegelijk imponeerde omdat die plaat op eerste gehoor onmogelijk live te reproduceren is. Maar Smith bespeelde haar tafel vol controllers alsof ze een vliegtuig bestuurde en tegelijk een fitnessklas gaf en liet zo het publiek duizelig achter met een hoofd vol geluid. Chris Watson transformeerde de kerk op zijn beurt in een tropisch regenwoud, met een uur prachtige gelaagde field recordings. Het was een bevreemdende ervaring, waarin het hele publiek met gesloten ogen of turend naar de grond verdween in een innerlijke droomwereld.
Ook violist Oene van Geel maakte op zaterdagavond tijdens zijn openingsoptreden met Michel Banabila slim gebruik van de ruimte. Veelal onversterkt bestreek, betokkelde en zong hij door zijn viool, waar Banabila op antwoordde met noisey drones. De heren vulden elkaar goed aan en hun grensoverschrijdende aanpak intrigeerde, maar het bleef wel een beetje bij bewonderen op afstand: nergens pakten ze het publiek écht bij de keel. Trompetist Hilde Marie Holsen deed dat daarna zeer zeker wel, maar met een lange aanloop. Holsen startte met solo trompetspel, dat ze daarna loopte, samplede en bewerkte op in eerste instantie vrij voorspelbare wijze: fijn, mooi, maar een bekend trucje. Maar langzaam werden de bewerkingen steeds ingrijpender, tot we verdwaalden in angstaanjagende noise en onnavolgbare ruisaanvallen waarin we niet meer wisten welk geluid nu waar vandaan kwam. Een duizelingwekkende reis waarin schoonheid, paranoia en poëzie elkaar in de staart beten. (bvv)