Van Speijk is een surreëel tijdschrift vol strips en bizarre fictieve nieuwflarden dat sinds 1996 schijnbaar met complete willekeur en reusachtige gaten verschijnt. Gaten tussen de uitgaven wel te verstaan, niet in het blad zelf; tenzij je natuurlijk zwaar belazerd bent door je locale boek- en/of platenwinkel. En dat is eigenlijk verschrikkelijk jammer, want Van Speijk is een grappig en bij vlagen hilarisch tijdschrift met een verassend kritische, maar nooit vijandige, kijk op de hedendaagse maatschappij.
De vele korte, vaak als dialoog opgebouwde, artikelen maken dat Van Speijk nummer 27 (het nummer dat wij ter recensie ontvingen) een beetje leest alsof iemand Gonzo (circus)’ eigen Geluidsarchitect de opdracht heeft gegeven om zijn na-gedachten in stripblad-vorm uit te geven.
De titelloze strips zijn, hoewel visueel niet altijd even sterk, zonder enige uitzondering van een conceptueel hoge kwaliteit. Met name de monoloog van aardling Jack tegen ruimtereiziger Han Bolo, waarbij het statische ruimtescheepje van Han Bolo toch plots emotie lijkt te hebben, is niet minder dan subliem. Ook oma’s grofgebekte dagboek, over haar dagelijkse wel en wee in het verzorgingstehuis, is een tranentrekker.
En hoewel het technische niveau van de vele strips soms nog wel eens iets te wensen overlaat, maken de sublieme non sequiteuren en anti-humor, de met zorg afgewerkte vormgving en algehele kwaliteit van de curatie dat meer dan goed. Van Speijk is dan ook zeker een aanrader. De opbrengsten komen, na de aftrek van kosten, tenslotte geheel ten goede aan de misstanden in de Katholieke kerk, aldus de colofon. Alleen zo jammer dat je eigenlijk nooit weet wanneer hij weer gaat verschijnen. Maar daarmee is Van Speijk eigenlijk ook net een beetje zoals die gekke oom, die maanden niets van zich laat horen en plots weer voor de deur staat met een geweldige berg verhalen over waar hij nu weer geweest is.