Nashville Pussy is nog steeds de band van het koppel Blaine Cartwright en Ruyter Suys. Aangevuld met nog een dame en een baardige en guitige dikkerd op drums heeft het viertal nog maar eens een album gemaakt. En zoals steeds is het een feest der herkenning. Zweterige rock-‘n-roll en spierballenrock die worden aangekleed als een punky mix van AC/DC en Motörhead. Het kwartet is eigenlijk vooral een liveband, en dat weten ze ook zelf. Ze toeren quasi onophoudelijk van het ene continent naar het andere, waar ze hun missie overbrengen. De band staat voor ruige en wilde seks, veel bier, drugs en feesten natuurlijk. Dat is ook duidelijk hoorbaar in zowel tekst als muziek. En is daar iets mis mee? Neen. Hoogstaande intellectuele muziek gaat dit soort bands nooit maken. Als het echter gaat om oerdegelijke rock-‘n-roll, kent het kwartet nauwelijks zijn gelijke. Zijn het alle dertien krakers? Neen, al staan er wel degelijk een boel nummers tussen die de band zeker op het poduim zal brengen. Het snelle ‘Rub It To Death’, het vunzige ‘Pussy’s Not A Dirty Word’ of ‘Spent’, waarin Blaine ook stemsgewijs aantoont dat hij echt wel klasse heeft als het hem zo uit komt. Een tragere, inclusief koortje van de twee dames, als ‘Before The Drugs Were Off’ bevalt iets minder, al is het door de tekst wel logisch dat dit nummer niet echt opgewekt klinkt. ‘Beginning Of The End’ ontaardt in een gitaarfeestje, dat Nashville Pussy tijdens een concert best wel eens aan het einde van de set zal zetten om lekker loos te gaan, toewerkend naar een denderende finale. ‘Hooray For Cocaine, Hooray For Tennessee’ stoelt op country, van het soort dat The Supersuckers ten tijde van ‘Must’ve Been High’ los uit de pols schudden. Beide bands treden zeer geregeld samen op, dus enige invloed op elkaar is best logisch. En voor het overige: zweten, zuipen, neuken en de kater proberen in bedwang houden.