En nog een band die een tweede jeugd nastreeft. Of eigenlijk een derde, want voordat Bailter Space in 1988 debuteerde met Tanker, had het trio als een carrière achter de rug als The Gordons. Hun sound was hoekige postpunk met industrial-invloeden, en evolueerde onder Bailter Space-vlag naar noise rock, wat ze het label Nieuw-Zeelandse Sonic Youth opleverde. Na een serie prima albums op Flying Nun hield de band het voor gezien, maar sinds een paar jaar bestaan ze weer. Het comeback album Strobosphere was een aangename hernieuwde kennismaking, al bleek het trio in de tussentijd geen wereldschokkende nieuwe inzichten opgedaan. Ook op Trinine varen ze dezelfde muzikale koers, maar helaas mist deze keer ook de overtuiging. Een van de dingen die oude platen als Robot World zo goed maakte, was hoe de vervreemde en melancholische liedje dreven op een waaierende gitaarmuur die diep en hard was zonder agressief te zijn. Maar hier is het geluid eerder modderig, rommelig. De band ploetert door een set niet al te bijzondere nummers heen, en het helpt niet dat de zang regelmatig bijna vals is. Bewust of nonchalance, wie zal het zeggen. Naar verluid zijn de optredens van Bailter Space nog steeds een overweldigende ervaring, maar op plaat verwijzen we u voor radicale kiwi-rock door naar The Dead C.