Vetiver plaatsten zich met hun debuutalbum, Vetiver, in 2004 al aan de nette kant van alles freakfolk. Geholpen door Devendra Banhart liet Andy Cabic zich vooral inspireren door folkiconen als Fairport Convention en Steeleye Span en liet hij zich minder verleiden tot het soort excentrieke vocalen en naïeve fingerpicking waar veel van zijn muzikale vrienden, waaronder Banhart en Joanna Newsom, in grossieren. Door die minder excentrieke benadering van folk viel die plaat logischerwijs ook minder op, misschien onterecht maar gezien het jaar waarin Vetiver uitkwam, hét jaar van freakfolk: 2004, niet zo heel erg gek. Inmiddels zijn we weer twee jaar verder en is freakfolk een leuke aanwinst gebleken zonder nog diepe indruk te maken. Op To Find Me Gone breidt Cabic het palet aan inspiratie wat uit en is er behalve folkpop en subtiele countryrock met name veel plaats voor West Coast pop in de luchtige stijl van The Monkees en The Kinks. Wat vooral opvalt is de sierlijke aantrekkelijkheid van de muziek. Tijdloos? Wellicht. Rijkelijk gevuld met slidegitaren, banjos, pedal steels en cellos. Bijgestaan door onder andere Currituck Countys Kevin Barker en Espers drummer, Otto Hauser, weet Cabic zich omringd door het neusje van de hedendaagse folkzalm. De Oosters getinte drones en de losse percussie die het album inleiden tijdens Been So Long vormen een sfeervolle opmaat naar de rest van het album, waarop, om eerlijk te zijn, weinig meer fout gaat. Alle overdreven Nick Drake vergelijkingen die om de haverklap bij elke nieuwe folkzanger misbruikt worden zijn met een nummer als No One Word met subtiele strijkers en de zoetgevooisde vocalen van Cabic op ‘To Find Me Gone’ meer dan ooit op hun plaats. Een album voor een generatie dagdromers, die op zoek zijn naar die ene plaat die hun dromen kan opluisteren. ‘To Find Me Gone’ is de perfecte soundtrack.