Net als Guzz -die eerder dit jaar ‘Walking In A Boundless Dream’ uitbracht- verenigt de Chinese producer Howie Lee elektronica met traditionele Chinese muziek. Beide artiesten richten zich daarbij op moeder natuur, maar Howie Lee gaat verder en creëert als het ware een dystopie. De titel van dit album is ontleend aan een fundamentele Taoïstische tekst, waarin staat dat de aarde en hemel niet vergevingsgezind zijn en de mens zichzelf moet verdedigen. Deze boodschap werkt Howie Lee op dit album uit tot een reflectie op de toestand van de aarde en de rol die de mensheid daarbij speelt. Om de luisteraar ook die mogelijkheid tot reflecteren te bieden, construeert Lee elektronische soundscapes. Meditatief is het niet bedoeld, want het bewustzijn over de de vergankelijkheid van de aarde en haar natuur vormen een belangrijk thema. Daarom word je binnen je reflectie wakker gehouden door dwingende en prikkelende geluiden. Die traditionele elementen, zoals Oosterse strijkersarrangementen of knijpende Chinese zang, staan haaks op de dromerige, haast meditatieve soundscapes. Die contrasten kun je los van elkaar zien, maar ook als een samensmelting. Deze tegenstellingen hebben zodoende een dubbele uitwerking. In de eerste plaats symboliseren ze een dualiteit. Natuur versus technologie. Natuur versus mens. De invloed van het kapitalisme op het milieu. Ten tweede geeft het naast dualiteit ook weer hoe normaal het is geworden dat deze contrasten blijven bestaan en voor hebzucht en uitputting van de aarde zorgen. Het lijkt alsof we onze ondergang hebben omarmd. In de Tao staat dat de mens alles moet vergeten, inclusief zichzelf. Die boodschap komt wellicht ook terug in Howie Lee’s bijzondere klankenpalet, al dient Lee’s muziek alles behalve vergeten te worden.