Het werd tijd voor een echte jazzplaat. Dat moeten de mensen van het Noorse Rune Grammofon gedacht hebben. Na de avontuurlijke interpretaties van Jaga Jazzist en Supersilent doet Morten Qvenild (Jaga, Shining, Susanna & The Magical Orchestra) het op een meer klassieke manier. Qvenilds composities zijn gestoeld op een ruimtelijk minimalisme dat naar moderne componisten als Morton Feldman en Olivier Messiaen is terug te leiden. Twee invloeden die hij zelf ook aandraagt als grote inspirators voor dit album. Zijn kompanen, contrabassist Roger Arntzen en drummer Pål Hausken houden zich vooral op de achtergrond, een rustige kadans verzorgend waaromheen Qvenild zijn kalme pianostukken drapeert. Verstilde stukken die vooral donkere melancholie uitstralen, je verwacht bijna niet anders van een Noorse muzikant. Maar Qvenild verschilt in zijn aanpak wel degelijk van echte klassieke jazzcomponisten als Paul Bley of Cecil Taylor. Hij giet al zijn composities in een structuur die zijn liefde voor het popliedje open en bloot leggen. Een opmerkelijke instrumentale cover van Ryan Adams In My Time of Need is daar het meest overduidelijke bewijs van, maar Beaver Creek en vooral Viggo, met zijn dromerige vocalen en epische sfeer, zijn voorbeelden van Qvenilds buitengewone gevoel voor de popmelodie. Een verrassende release op het Noorse label dat weer eens de veelzijdigheid en het talent van die kliek muzikanten bewijst.