Nieuw-klassiek. Zo wordt de muziek van Carlos Cipa door zijn eigen label aangeduid. Deze nomenclatuur behoeft op zÂn minst enige uitleg. Oude wijn in nieuwe zakken? Nieuwe wijn in oude zakken? Of is de zak hier sowieso belangrijker dan de wijn? In het geval van The Monarch & The Viceroy lijkt mij dit laatste aan de hand te zijn. Mijmerend over Âde klassieken  genoemd worden Debussy en Satie die misschien in hun kortere compositorische vorm meer overeenkomst vertonen, alhoewel ik zelf qua klankwereld vooral ook Philip Glass ten tijde van ÂGlassworksÂ, Alvin CurranÂs ÂFor Cordelius en Simeon Ten Holt’s ‘Canto Ostinato’ meende te herkennen  schenkt hij toch vooral een beetje non-descripte wijn uit stijlvol, via eigentijds procedé gekrakeleerde kunstlederen zakken. Het handwerk is degelijk genoeg, en in combinatie met het romantisch gekwelde, adolescente elan van deze muziek slobbert het lekker weg. Maar de smaak wordt gesmoord in het kitscherige patina van de voluptueuze maar steriele vleugelpiano met permanent ingedrukt resonantiepedaal, en in de Âminmal-achtige cadans die de meeste stukken domineert zonder noemenswaardige dynamische variatie. Wat deze muziek drijft is een contemporain streven naar schoonheid en harmonie van een onberispelijke oksel-frisheid (met een wolkje aftershave). Enige dissonant zul je in deze muzikale wereld niet aantreffen. Of het moet zijn in het Youtube-filmpje waarin te midden van het pianogekwinkeleer tijdens een live-opname van Cipa één misgreep kan worden ontwaard, wat gelijk meer diepte en reliëf geeft aan de muziek strekkend voorbij de compositorische reikwijdte die Cipa vooralsnog ten toon stelt. Dit alles laat onverlet dat hij bij tijd en wijle excelleert in fijne melodisch-ritmische ÂhooksÂ, die een fraaie song in zich zouden kunnen dragen. Met misschien wat meer zweet erbijÂ