Het is oneerbiedig om Diana Rogerson te omschrijven als ‘Mevrouw Nurse With Wound‘ maar natuurlijk heeft ze (enkele gastbijdragen uitgezonderd) de voorbije twintig jaar niets meer uitgebracht. Dat is ooit anders geweest, want reeds in de jaren 1970 schopte ze genadeloos mannen in hun kruis als Fistfuck (een vrouwelijke en extremere versie van Whitehouse), en als Chrystal Belle Scrodd bracht ze in de jaren 1980 enkele gewaardeerde avant-gardistische albums uit. Deze draad neemt ze nu terug op met een nieuw alias. Niemand zal verrast zijn als we onthullen dat ze hulp krijgt van haar echtgenoot Steven Stapleton en andere usual suspects (Colin Potter en Irr.App.(Ext.)). De spookachtige treurstem van Rogerson baant zich een weg doorheen drones, drukke geluidsexperimenten, psychedelica, flarden van echte instrumenten en bevreemdende ritmes op gammele voorwerpen. Wie regelmatig Nurse With Wound beluistert, en ook niet vies is van diens meer ritmische uitstapjes (bijvoorbeeld RocknRoll Station) zit met deze cd goed voor een surrealistische trip van drie kwartier. Zwevers die nadien niet terug op, maar onder de grond willen terechtkomen, kunnen we de geremasterde heruitgave aanbevelen van Of Ruine Or Some Blazing Starre. Veertien delen lang staren we in de lege oogkassen van de Dood. David Tibet declameert een vreemd mengsel van Bijbelcitaten, grafspreuken, kattenrijmpjes, klaagzangen en geschriften van de waanzinnige schilder/kattenfreak Louis Wain. Af en toe wordt het karakteristieke parlando doorbroken door het engelengeluid van Phoebe Cheshire. Subtiel dreunende geluidsexperimenten van Steven Stapleton, bellen en ingetogen gitaarspel van Michael Cashmore (Nature And Organisation) zorgen voor de muzikale omlijsting. Door de loodzware thematiek, de lange introspecties en de verbondenheid tussen de tracks (eigenlijk is deze cd één lang nummer), is dit Current 93 voor gevorderden. Eén van de wijzigingen die we zeker moesten vermelden, was het nieuwe artwork, maar helaas vinden we het originele (1994) mooier. Met de vaststelling dat ook David Tibet een echtgenote heeft, is onze cirkel rond. Andria Degens maakt al sinds 1992 muziek, maar brengt slechts heel sporadisch werk uit onder de naam Pantaleimon. Op haar tweede album stapt ze ingetogen verder op het (neo)folkpad dat al dichtbevolkt wordt door de mensen uit haar omgeving. Minder is meer, denkt Degens en de meeste nummers drijven op haar zalvende stem en eenvoudige ondersteuning met zelden meer dan twee instrumenten tegelijk (piano, dulcimer, gitaar of cello). De meeste stukken speelt ze ook zelf in, maar af en toe schiet Baby Dee (harp) ter hulp. Van deze muziek en de opgeroepen sfeertjes (Andria mijmerend aan de kustlijn, Andria speels met een windvlieger, artwork dat aan The Beauty And The Beast doet denken), blijven we koele minnaars die slechts af en toe kortstondig de relatie consumeren.