Het tegenovergestelde van de elders in dit nummer besproken cd Endangered van de Amerikaanse groep Far Corner, laat Fred Frith horen op The Happy End Problem. Ook zijn roots liggen in wat er in de jaren 1970 van de vorige eeuw in de zogenaamde voorhoede van rock, jazz en eigentijds klassiek aan experimenten plaatsvond. Maar hij is verder gegaan. Soms hoor je verwijzingen naar die tijd, of verwijzingen naar wat hij toentertijd opgestoken heeft, maar merendeels staat hij met zijn muziek stevig in een tijdloos heden (voor zover dat überhaupt mogelijk is). The Happy End Problem bevat muziek die Frith schreef voor twee dansstukken: het negendelige Imitation voor een ballet uit 2004, en het titelstuk voor een ballet uit 2003 beiden van de Amerikaanse choreografe Amanda Miller, uitgevoerd door haar Pretty Ugly Dance Company.
In beide stukken toont Frith zich een weergaloze eclecticus. Hoezeer je in Imitation ook weerklanken hoort van de Estse componist Arvo Pärt, van Japanse klassieke muziek, en Steve Reichs recente uitspattingen op het gebied van minimal music, is het beslist geen imitatie. Frith brengt het werk met een sextet met shakuhachi (een Japanse fluit), cello, viool, percussie en elektronica; zelf speelt hij gitaar, basgitaar en een laptop. Het 21 minuten durende titelstuk baseerde Frith op Igor Stravinskys Firebird Suite uit 1919. Ook dit werk betreft geen imitatie. Meer nog dan Imitation ademt The Happy End Problem een oosterse sfeer. Frith (basgitaar, gitaar, laptop) brengt het werk met een septet (fluit, viool, cello, percussie , klarinet, elektronica en een zekere gu zheng (los of aan elkaar geschreven), een Chinees lid van de citer-familie. Een paar keer in dit werk wordt de luisteraar overrompeld door een plotseling opborrelend of knallend citaat uit Stravinskys oude meesterwerk, maar meestentijds weet Frith te boeien met eigen materiaal. Ook hier trouwens weer verrassende verwijzingen naar Reich en Japanse klassieke muziek.