In 1981 nam Loren Connors zijn taperecorder en zijn gitaar mee naar de begraafplaats waar Midnight Mary lag. Het verhaal ging dat wie zich na middernacht op haar kerkhof ophield, de volgende dag zou sterven. Connors wilde er opnamen maken, die gingen vervolgens verloren, maar werden onlangs teruggevonden. The Curse Of Mignight Mary bevat negen tracks, afgebakend door het in- en uitschakelen van de recorder en begeleidt door een lichte ruis en soms wat omgevingsgeluid. De nummers heten eenvoudig Chant 1 tot en met Chant 9, maar duidelijk liggen aan deze improvisaties de Deltablues, Amerikaanse traditionals en gospels ten grondslag. Connors improviseert met een jankend gitaarspel, met heftig getrek aan de snaren en zichzelf half zingend, half neurieënd begeleidend. Kortom, geworteld in de zompige bodem van de zuidelijke staten, maar uitgegroeid tot een vervreemdend organisme. Dat krijg je als je s nachts gaat improviseren op een kerkhof. Een korte, maar intense cd. Meer blues van de Family Vineyard brengt Connors ten gehore samen met Jim ORourke. En uiteraard klinkt de benadering van deze twee gitaarhelden alles behalve traditioneel. Two Nice Catholic Boys bestaat uit drie lange improvisaties, opgenomen tijdens hun gezamenlijke Europese tournee in 1997. Connors en ORourke reageren prachtig op elkaar en spelen duidelijk met plezier. De stukken zwalken van ingetogen, bijna zelfs in zichzelf gekeerde en tastende melodieën tot scheurende, overstuurde rock met echos en distortion. Pijnlijk mooi lyrisch spel en sterk repetitieve, gonzende gitaarslagen, echos en distortion wisselen elkaar af. Een zeer welkome aanvulling op de eerder bij Hathut verschenen In Bern.