Twee triestige singersongwriters verenigen hun krachten en maken samen een van tragiek overlopend album gebaseerd op de liefdesbrieven die twee individuen elkaar stuurden. De ene is een mens van vlees en bloed, de andere een geest. Het is een onmogelijke, obsessieve, tot mislukken gedoemde liefde die toch wordt doorgezet en als leidraad tot het hiernamaals dient. Het project van Kiefer en Kraus resulteert in vijftien hartverscheurende folkliedjes zoals massas troubadours uit de jaren 1960 ze graag op plaat hadden kunnen zetten. Samen vormen de liedjes een sinister aaneensluitend verhaal, zodat elk nummer als een hoofdstuk van een gezongen boek kan worden beschouwd. Een afgerond verhaal, duister van toon en melancholisch van aard is het verrassend wondermooie resultaat. De twee artiesten zijn met deze plaat natuurlijk niet aan hun proefstuk toe. Kiefer, docent Amerikaanse literatuurwetenschap, komt uit Sacramento en heeft een reeks conceptplaten achter zijn naam staan over de geschiedenis van de Far West. Verder werkte hij samen met leden uit bands zo divers als Low, Wilco en The Band. Sharron Kraus, docente ethiek en filosofie aan Oxford, is dan weer een Engelse folkie met een stem die dicht bij die van Sandy Denny, Shirley Collins en Linda Thompson zit. Ze verraste ons een tijd geleden met het prachtige freefolkalbum Songs Of Love And Loss. Banjo, fiddle, mandoline, fluitjes, violen, een dromerige piano, vervreemdend psychedelisch aandoende bijgeluiden en de twee stemmen die mekaar perfect aanvoelen en aanvullen: het zijn de ingrediënten die ruimschoots volstaan voor een ingetogen, sober en aangrijpend album. (www.tompkinssquare.com) Nog donkerder van toon is de debuutcd van het Oostenrijkse Graumahd. Tien folky strijdliederen met onder meer Albin Julius (labelbaas en actief in Der Blutharsch) op harmonium. Deze naam alleen al bepaalt de richting. Donkerbruin, bijna zwart. Het kerntrio wordt verder nog bijgestaan door een vijftal muzikanten, die ondermeer piano, klarinet, cello en fluit bespelen. Allemaal samen creëren ze een duister aandoende stemming die net als Death In June speelt met foute impressies. Denk ook Of The Wand And The Moon om helemaal in de juiste winterstemming te komen. Folk en bombast gaan op Cheru mooi samen met psychedelisch aandoende geluiden met wortels in de jaren 1960 en 1970. Zij die, in tegenstelling tot ons, de Duitse taal machtig zijn, achterhalen wellicht een massa dubbele bodems. Wij zijn al tevreden met de duistere sfeer op zich. Meer cult dan het cabareteske Novy Svet kan bijna niet meer. Oorspronkelijk verscheen het album Fin, Finito, Infinto in een oplage van 77 exemplaren met alleen de titel in felrode letters op een zwarte achtergrond en verder helemaal niets van informatie. Het einde was nabij, de titeltrack is gepaste muziek voor collectieve zelfmoord. Obscure post-industrial is ons deel, maar wat anders te verwachten van een band die een splitrelease (de vinylsingle Cagé Mentone) uit heeft met Der Blutharsch. Decadente folk gedrenkt in een mediterrane sfeer, onderbroken door hier en daar zeer bevreemdende indietronica of aan een ladderzatte Tom Waits refererende zanglijnen, het is Novy Svet ten voeten uit. Spookachtig neosurrealisme noemt de uit Wenen afkomstige band het zelf, waarbij alle grenzen van muzikale genres worden overtreden in een geslaagde poging verontrustend uit de hoek te komen. Na het beluisteren van ‘Fin, Finito, Infinito’ blijft een mens verward, bijna verweesd achter, niet goed wetend wat te denken van dit werkstuk. De Apocalyps lijkt voorbij te zijn gekomen, en toch zitten we nog steeds in onze zetel. Of is dit de hel?