Sufjan Stevens had zomaar nog eenentwintig liedjes liggen na de voltooiing van Illinois, het album waarmee Stevens zich definitief in de schijnwerpers nestelde. Haast iedereen was om, hij leek de onbetwiste indie prins van het nieuwe millennium te worden. Een jaar later blijkt Illinois nog steeds een prettig, inventief, spontaan album maar met prettig, inventief en spontaan alleen redt je het niet om als klassieker in de boeken geschreven te worden. Niet in het geval van Illinois althans, verveling is dodelijk, blijkt nu. Het gulle lot wil nu dat Stevens die eenentwintig liedjes, natuurlijk niet uit winstbejag, wilde delen met zijn fans, liefhebbers en zuurpruimen. Je vraagt je af waarom deze nummers niet op Illinois verschenen, ze zijn op het eerste gehoor net zo fris, spontaan en prettig. De vrolijkheid van een groene lente spat er vanaf tijdens The Henney Buggy Band, No Mans Land en Adlai Stevenson. De mini-fanfares zijn present, achtergrond koortjes die van puur elfjesmateriaal zijn gemaakt en onderwerpen die alleen connaisseurs van de staat Illinois begrijpen. Je doet er als Sufjan Stevens fan goed aan meteen naar de platenzaak te snellen en een exemplaar te reserveren. Reguliere muziekfans hebben waarschijnlijk wel genoeg aan één Illinois.