The Coathangers is zo’n bandje dat er heel wat ruiger uitziet dan wat er uiteindelijk te beluisteren valt. De drie vol getatoeëerde meiden doen lekker ruig, hebben leuke plaat- en songtitels maar dat is alleen de buitenkant. Op opener ‘Follow Me’ na, dat nog enigszins baadt in punkrock, zijn de rest van de liedjes behoorlijk poppy. Er zit altijd wel een beetje garage of punkrock in, al zijn de melodieën op deze vierde plaat een stuk gepolijster dan voorheen. Op ‘Zombie’ gaan ze naar het einde toe wel nog eens lekker raggen, met een wondermooi stuk gitaargefreak als slot. Het mag hier en daar ook al eens wat trager of met een licht naar reggae neigend tussendoortje, al overheersen deze zijsprongetjes de plaat niet. Ze blijven hun oorspronkelijke idealen trouw. Dat houdt in dat de dames eenvoudige, behoorlijk minimale liedjes spelen, ook nu ze hun instrumenten al wat beter beheersen dan zeven jaar geleden, toen ze in Atlanta The Coathangers oprichtten. Toch klinkt de band anders, want vierde bandlid en keyboardspeelster Bebe Coathanger hield ermee op. Rock overheerst, en al klinken veel liedjes proper en netjes, het zijn nog altijd niet The Donnas. Er hangt uiteindelijk nog steeds een luchtje aan de liedjes, en ook doorgedreven ernst ontbreekt. De dames zijn eraan begonnen voor de lol, en dat motto blijft behouden. Ze zijn doorheen de jaren gewoon bedreven geraakt in het schrijven van alsmaar beter klinkende liedjes met leuke hooks en refreintjes. Wat zouden we daar nu op tegen kunnen hebben?