Deze drie schijfjes geven een mooi beeld van de veelzijdigheid van de Zwitserse pianist John Wolf Brennan. Het kamerjazzcombo Pago Libre werd reeds in 1989 opgericht en maakte sindsdien een aantal platen die bol staan van vrije improvisatie, mediterrane jazzaccenten en hedendaags klassiek. De band is steeds een kwartet gebleven, maar sinds Daniele Patumi in 2003 werd vervangen door virtuoos Georg Breinschmid springt Pago Libre van hoogtepunt naar hoogtepunt. De a-typische bezetting, zonder drums maar bestaande uit hoorn (Arkady Shilkloper), viool (Tscho Theissing, speelde bij Die Vögel Europas), piano en de alles ondersteunende bas van Breinschmid, creëert een amalgaam van swing en kamermuziek, waarin Brennan’s inventieve pianospel gedijt op het ondanks het ontbreken van elk slaginstrument heel ritmische klankenpalet. Het verwondert dan ook niet dat Pago Libre zich lekker voelt in het begeleiden van hedendaagse dans, het van muziek voorzien van Alfred Hitchcock’s klassieker ‘Blackmail’ of het literatuurproject ‘platzDADA!’, waar de bizarre poëzie van Hans Arp, Kurt Schwitters en Daniil Charms van muzikale accenten werd voorzien. ‘Stepping Out’ staat bol van filmisch aandoende muziek, die een beetje doet denken aan Aki Peltonen, soms Michael Nyman en een uitdrukkelijk eerbetoon aan Hitchcock en diens vaste muziekleverancier Bernard Hermann. Afsluiten doen ze met het korte ‘The Trouble With Alfred’, refererend aan Hitchcock’s film ‘The Trouble With Harry’. Pipelines is een trio bestaande uit Hans Kennel (trompet, alpenhoorn en bugel), Marc Unternährer (tuba) en Brennan op orgel. Een heel ongewone bezetting dus, die niet alleen aantoont dat Brennan meer is dan alleen maar een pianovirtuoos, maar net zo goed andere toetsinstrumenten met verve bespeelt. Gedrenkt in kunst vinden we hier onder meer een van weemoed overlopende ode aan Paul Klee’s meesterwerk ‘Park bij Luzern’ met de track ‘Scoop Loop’. Het nummer ‘Echo’ klinkt dan weer als een kathedraald en is het muzikale antwoord op openingsnummer ‘Numinous’, dat een duet vormt van trompet en orgel, maar net zo goed stukken geïnspireerd door Erik Satie, Charles Ives of een liturgische melodie. In het nummer ‘Dance Five’ menen we, vooral in de tweede helft, de ziel van Glenn Branca te herkennen, terwijl ‘T.N.T. (Twelfth Night Tango)’ een kermis- annex fanfaregevoel opwekt. Brennan bespeelt het pas ingewijde orgel in het Kultur- und Kongresszentrum Luzern alsof hij dat al jaren doet, terwijl het publiek ingehouden en gefascineerd luistert. De tweede helft van de cd is wat minder, maar als geheel klinkt dit werk toch heel geslaagd. Tot slot is er nog ‘Pictures In A gallery’, een solowerk van Brennan die hier piano, geprepareerde piano, melodica, arcopiano en e-piano bespeelt. Live opgenomen in Zwitserland en Rusland komt ’s mans virtuositeit hier optimaal tot zijn recht. Zelden eerder hoorden we een cd met alleen maar piano die van de openingsklanken tot de finale toetsaanslag weet te boeien. Ook hier weer een resem odes aan een diversiteit aan kunstenaars, gaande van Rembrandt over Pushkin tot Miro en Kandinsky. Intens, vol overgave en gevoel speelt John Wolf zevenentwintig stukjes die de werken waaraan wordt gerefereerd, tot leven roepen. Het bijgeleverde boekje bevat afbeeldingen van de schilderijen waarnaar wordt verwezen, wat het inlevingsgevoel optimaliseert. Liefhebbers van hedendaagse componisten, klassiek of niet, kunnen niet meer om deze Zwitser heen.