Breakcore komt in de pubertijd: Daniel Martin is alweer elf jaar bezig. Deze inwoner van Milwaukee, Wisconsin, is eigenaar van de labels Addict en Distort, speelde in de band Meat, maar maakt het meest indruk met zijn alter ego Doormouse. Op zijn nieuwe album vergaart deze neef van Lemmy van Motorhead (echt waar) al zijn geluiden en muziekjes weer van alle mogelijke plaatsen (rock, hiphop, reggae, soul, soundtracks, gabber, films, jazz, zelfs Latino pop) om ze in de vuilnisbak te kieperen, flink te schudden en ze als een overdonderende mash-up over ons uit te spuwen. Doormouse doet dit niet alleen met een verbeten maar ook brede grijns op zijn gezicht. Er mag gelachen worden, om zijn titels (One Man David Lee Roth Cover Band), zijn debuut als gladde crooner (in Live At The Shelborne Hotel, compleet met hysterisch schreeuwende vrouwelijke fans) en de kleurrijke, getekende kinderlijke hoes, waarop alles nog peis en vree lijkt. Maar in de blenderworld van Doormouse is niks wat het lijkt. Het is tegelijkertijd vaag en compact en – naast de waanzinnige ritmes – maakt dat het luisteren naar zijn muziek zo spannend en aangenaam.