S/t

Begin over de Britse jazz/improvisatie, en je mag erop rekenen dat liefhebbers meteen beginnen over de generatie van Evan Parker, Derek Bailey en John Surman, of, in het andere geval, over de poppy variant van volk als Polar Bear, Portico Quartet of, godbetert, Jamie Cullum. Het kwartet Dice Factory beweert zich te hebben laten inspireren door uiteenlopende artiesten als Boards Of Canada, Deerhoof en Supersilent, maar dat creëert vermoedelijk foute verwachtingen. Het opmerkelijke is dat de jonge band een sound heeft die uitgesproken ‘jazz’ is, maar eerder verwant lijkt aan de New Yorkse downtown-variant, waar er naast de scene van de vrije improvisatie ook een hele lading artiesten, zoals Kris Davis, David Binney, Tyshawn Sorey en Steve Lehman, parallel bezig is met verrassende composities waarin een cerebrale aanpak en experimenten met ritmiek en formaten centraal staan. Tenorsaxofonist Tom Challenger heeft bijna zo’n beredeneerde en klinische stijl als Lehman, die mooi samenvloeit met het spel van pianist George Fogel, dat zowel herinnert aan de genereuze, tegen de pop aanleunende aanpak van een Vijay Iyer, als het tussen radicaal experiment en rigide vormgeving gestuurde werk van zijn uitgeweken landgenoot John Escreet. Er wordt gespeeld met tricky timing en een vleugje prepared piano (‘Gooch’), met kromme grooves (‘Saribund’) en de obligate gestreken bas-momenten. De band heeft zijn naam te danken aan de cultroman ‘The Dice Man’ van Luke Reinhardt. Daarin laat het hoofdpersonage zijn keuzes bepalen door het werpen van een teerling. Op zijn debuutalbum geeft Dice Factory de controle nergens zo sterk uit handen, maar voorspelbaar wordt het nooit. Boeiend zijn de strak in de hand gehouden composities niet allemaal, al bieden ze genoeg garanties voor prima vervolgen.

tekst:
Guy Peters
beeld:
DiceFactory_St
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!