S/t

Jessie Jones, afkomstig uit Orange County, had er en beetje genoeg van in 2013. Ze maakte twee platen met Feeding People, uitgebracht op Burger, waarmee ze Black Sabbath-riffs koppelde aan de hardere blues van Janis Joplin en Grace Slick (Jefferson Airplane). En dan vertrok ze naar het platteland, haar bezittingen achterlatend en alles en iedereen bewust mijdend. Ze moest tot inkeer komen, zichzelf terugvinden. Na deze bezinningsperiode, waarin ze haar demonen probeerde te overwinnen, merkte ze dat het wel deugd deed, maar niet efficiënt genoeg. Jones trad toe tot de punkband Death Valley Girls, waarmee ze alle frustratie van zich af kan schreeuwen. Maar ook dat volstaat niet. Daarom maakte ze een soloplaat, waarop ze al haar muzikale voorkeuren samen kan brengen. Die grijpen graag terug in de tijd van voornoemde coryfeeën, waarin het kosmische gevoel dat bij sommige hippies domineerde, nooit veraf is. ‘Lady La De Da’ is daar een mooi voorbeeld van. Een rustige Joplin badend in een sfeer van het Verre Oosten, verwijzend naar de acidblues van The Doors.’Prisoner’s Cinema’ heeft meer een reggaefeel, al mag het lekker voortkabbelen voor Jones niet te lang duren. ‘Quicksilver Screen’ baadt in mystiek, een gevoel dat veel terugkomt op deze plaat, met een van de pot gerukte tekst en een adoratie voor Syd Barrett (Pink Floyd). ‘La Loba’ klinkt dan weer als een op wereldmuziek geënte Tom Waits. Elk van de tien liedjes kiest een ietwat andere insteek, al vormt de basis steevast licht psychedelische retropop. Laat je dus niet misleiden door de jazzy pianopop van opener ‘Sugar Coated’, een nummer dat weliswaar mooi is om te beluisteren, maar slechts een deeltje vormt in het muzikale universum van het mysterieuze wezen genaamd Jessie Jones.

tekst:
Patrick Bruneel
beeld:
JessieJones_
geplaatst:
do 25 feb 2016

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!