De eerste 10 à 15 seconden van het schijfje doen verdacht veel denken aan ‘Boys Don’t Cry’ van The Cure. Daar houdt de vergelijking met eerder genoemde groep dan ook op. De muziek van Transfolmer lijkt wel uit de diepste krochten van de ziel te komen. Op een filmische manier zet hij emoties als hoop, tristesse en liefde om in warme dromerige muziek. Hoe hij deze sfeer bereikt? Simpel, de combinatie van een akoestische gitaar en een synthesizer vermengd met het rustgevende van electronische geluiden. Het resultaat valt te omschrijven als warme ambient, al dekt die omschrijving niet de hele lading. Transfolmer zou een singer-songwriter met akoestische gitaar kunnen zijn die plots electronica ontdekte en aan het experimenteren sloeg. Tjeerd Folmer, de Nederlander achter de bijna gelijknamige groepsnaam werkt al jaren thuis met tapedecks en computer aan eigen nummers. Je kan aan de plaat horen dat er lang aan gewerkt is, op cruciale momenten hoor je subtiele computerbleeps en -clicks. De heer Folmer zingt ook op sommige nummers, en om eerlijk te zijn, soms deed hij dat beter niet. Zijn zware en vrij droevige stem past niet op ieder nummer. De eerste gezongen nummers ‘White’, ‘Welcome’ en ‘Slow Change’ klinken aangenaam en de zang is best wel leuk, ja, misschien zelfs nodig, maar de laatste twee nummers heb je het dan ook wel gehad. De titelloze debuutplaat van Transfolmer is warm en aangenaam maar is niet super. Toch is het uitkijken naar een volgende cd van deze man, want hij heeft bergen potentieel.