Een maand of twee geleden beluisterden we ‘Rap Album One’ van debutant Jonwayne. Het album werd uitgebracht door Stones Throw en bevatte een vreemd soort muziek, bijna spoken word die ietwat werd ondersteund. Intellectualistische verhalen die té veel inspanning van ons vergden om van ’s mans werk te kunnen genieten. De plaat had nauwelijks nog iets met hiphop te maken, al kan dat wel over meer albums die door Stones Throw worden uitgebracht, worden gezegd. Dat is ook zo met het naar zichzelf genoemde debuut van Vex Ruffin. De man heeft een verleden als punker en dat laat zijn sporen na in zijn aanpak. Als een volleerde hiphopper vertelt hij in zijn microfoon en gebruikt hij een SP 303 sampler om zijn woordenvloed te ondersteunen. Wat hij echter gebruikt, wijkt behoorlijk af van de norm. Het merendeel van de twaalf nummers zit heel erg geënt op de donkere wave uit de jaren 1980. Een duistere, eerder monotone stem die weinig opwekkends heeft te vertellen voert de boventoon. Muziek die niet refereert aan de grootste namen, maar eerder aan platen van bijvoorbeeld Minny Pops, Mecano, Mekanik Kommando en ga maar door met het teruggrijpen naar mindere goden die pareltjes van platen afleverden. Naar het einde van de plaat toe neemt Ruffin wat gas terug, neigt de sound soms naar Tears For Fears en klinken de nummers nog triestiger. Het baslijntje in ‘Prime Of My Life’ is uitermate effectief en maakt het nummer tot absolute topper. Veel herhaling, vreemde geluidjes in de achtergrond en een minimalistische aanpak, die over het hele album wordt doorgezet, maken dit tot een sterkhouder. Het is voor ons in elk geval een verrassende plaat die we met plezier nog opnieuw zullen beluisteren.