De Londense jonge honden van het Portico Quartet hebben een achtergrond in de jazz, maar zijn minstens zo geïnteresseerd in (elektronische) beats. Elektronica wordt vaak ingezet voor minimal patronen en swingende loops, die weer worden aangevuld met strijkers uit een doosje, keyboard en akoestische bijdragen van saxofoon, bas en drums. Het resultaat is een verrassende ontmoeting van minimal, dance en jazz. Portico Quartet is de derde cd van het gezelschap. Het viertal kan fijn swingen, zoals in Rubidium of het wat steviger Lacker Boo. Af en toe roept het viertal het vroege Cinematic Orchestra in herinnering, zoals in het nummer Spinner. Maar waar Jason Swinscoe en collegas nog wel eens echt kon freaken, houdt Portico Quartet het ingetogen. Dat is ook een beetje het probleem van deze plaat. Portico Quartet is van voor tot achter aangenaam luistervoer; de composities steken mooi in elkaar, met soms goed gevonden, vloeiende overgangen. Verrassinkjes als het gebruik van een hang een soort steeldrum in Rubidium en Lacker Boo en een zangeres in Steepless zijn leuk, maar er overheerst een zekere gelijkmatigheid. Er is wel enig verschil in dynamiek, maar iets meer had gemogen. Portico Quartet is net iets te braaf.