Vier heruitgaven die het succes van de ene (Monster Magnet) moeten bestendigen; en de cultreputatie van de andere (Sun Dial) moet bevestigen. Sinds Monster Magnet hits scoorde met Negasonic Teenage Warhead en vooral Space Lord is de band definitief doorgebroken. De recente overdosis van frontman Dave Wyndorf haalde bijgevolg de internationale pers. Nochtans begon het allemaal op een veel bescheidener niveau. Toen hun debuut Spine Of God in 1991 verscheen op het Duitse Glitterhouse (thuis was niemand geïnteresseerd) leek niets te duiden op hun huidige status. Het was niet meer dan een uitstekend album in een tijdperk dat werd gedomineerd door pre-grunge bands als Mudhoney, White Zombie of Soundgarden, met dit verschil dat de wereld van Monster Magnet bestond uit een smerig samenraapsel van Hawkwind, Black Sabbath, hallucinogene drugs, zwarte mystiek en
vloeistofdias. Hun bescheiden succes dankte Monster Magnet in grote mate aan de aanwezigheid van twee undergroundhits waar Spine Of God omheen was gehangen, namelijk Nod Scene en het onvermijdelijke titelnummer. Door hun logge, met massas psychedelische invloeden opgesmukte retro-spacerock mag Monster Magnet geroemd worden als één van de grondleggers van de stonerrock. De bonus op Spine Of God bestaat uitsluitend uit een afwijkende demoversie van Ozium en is bijgevolg wat aan de magere kant. Datzelfde jaar verscheen op hetzelfde label ook Tab, een obscuur gelegenheidsproject onder de noemer Monster Magnet 25. De opnames dateren echter van vóór Spine Of God. In de door Wyndorf zelf geschreven liner notes benadrukt hij de invloed van het eerder aangehaalde Hawkwind, Amon Düül II, Alice Cooper en zelfs Skullflower, maar we horen vooral één lange psychedelische trip het titelnummer en drie supplementaire naschokken (25, Longhair en Lord 13). Als extra heeft Tab niet meer te bieden dan een rommelig liveversie van Spine Of God. Met Superjudge (93) geraakt de carrière van Monster Magnet in een stroomversnelling terwijl de band nadien met elk album (Dopes To Infinity, Powertrip en God Says No) een stap vooruit zet, zowel in kwaliteit als in populariteit. (www.stonerrock.com/magnet)
Met het Britse Sun Dial is het nooit zon vaart gelopen. De recente comebackplaat (Zen For Sale) en enkele sporadische, maar vooral ondermaatse concerten zullen hier ook anno 2006 geen verandering in brengen. Nochtans bestaat de band als sinds 1990 en telt ze met frontman Gary Ramon een voormalige (live) gitarist van Current 93 in de rangen. Daarnaast was hij ook te horen op Astral Disaster van Coil. Op het internationaal bejubelde, in datzelfde jaar verschenen debuut Other Way Out werden de contouren van Sun Dial definitief uitgetekend, namelijk uitermate psychedelische space- annex acidrock met connotaties van progrock. Pink Floyd ten tijde van Ummagumma was de bron waarop Sun Dial verder borduurde, om vervolgens zelf te kiemen in en samen met uiteenlopende bands als Spiritualized, Loop, Spaceman 3, The Stone Roses, Happy Mondays en Inspiral Carpets. Interessant aan deze heruitgave is vooral de extra cd (Other Way In) met daarop demos, alternatieve versies en outtakes afkomstig van de originele Other Way Out sessies. Gaandeweg verschuift het accent naar een mix van gruizige britpop, spacerock en de shoegazersound. Op Return Journey hun vierde na Reflecter en Acid Yantra- is bijvoorbeeld goed te horen waar een band als Ride de mosterd haalde. Zoden aan de spreekwoordelijke dijk heeft dat niet gezet want Sun Dial is gedoemd om eeuwig een cultband te blijven; en daar zullen meer dan 100.000 verkochte albums niets aan veranderen.