The Limboos komen na twee singles eindelijk met hun albumdebuut. Het kwartet Madrilenen -Daniela Kennedy (drums), Roi Fontoira (gitaar, zang), Marcos Mascato (bas) en Sergio Alarcón (gitaar, percussie)- houdt van vintage rock-‘n-roll zoals die in de jaren 1950 werd gespeeld. Exotice, surf, mambo, bossanova, latin, rock-‘n-roll, rhythm & blues, doowop, swing en twist: het zit er allemaal in. De drie heren en dame (die nu eens niet bast maar drumt) zijn beïnvloed door een resem artiesten. Screamin’ Jay Hawkins, Ike & Tina Turner, vroege Beatles, Little Richard, Jerry Lee Lewis, Chubby Checker en The Sonics. Veelvuldig voegen ze daar een surf-riffje overheen, of houden ze het instrumentaal en doen ons dan meteen denken aan de muziek die heel oude tv-series begeleidde. Door de energie en de intensiteit waarmee de twaalf liedjes worden neergezet, klinkt ‘Space Mambo’ echter alles behalve gedateerd. De plaat klinkt feestelijk, dansbaar en exotisch tegelijk en weet zich daarenboven ook nog te onderscheiden van gelijkaardige bandjes door hun duidelijk hoorbare voorkeur voor the real thing. Kan niet missen natuurlijk met Mike Mariconda (The Raunch Hands), die zowat elke Spaanse garagerockband van productionele hulp voorziet. De Groningse band Reverse Cowgirls (naar een aflevering van The Simpsons?) duikt net zo goed diep terug in de tijd. De tijd van hillbilly, cowpunk, bluegrass, country en rockabilly wordt geëxploreerd, al doet het trio dat bij momenten behoorlijk eigenwijs. Een nummer als ‘Prairie Road’ klinkt als Amerikaanse countryrock. Perfect gezongen en gespeeld, terwijl het trio de plaat met een 2inchrecorder opnam en niet voor een onnozel foutje een nummer opnieuw opneemt. De aanwezigheid van twee singer-songwriters (Joost Dijkema en Michiel Hoving) aangevuld met contrabassist Harry Kingsma doet bij Reverse Cowgirls wonderen. Diverse genres doorkruisen de plaat. Melancholisch klinkende nummers (‘Down South’) sieren net zo goed het schijfje als het snelle cowpunklied ‘Common Order’. De twee singer-songwriters schrijven elk apart een aantal nummers. De ene heeft het meer over gevoelens, de andere over dieren en humor. Met zijn drieën polijsten ze de muziek, want als het aan Dijkema zou liggen, worden de liedjes er aan een razendsnel tempo doorgejaagd, of dat nu past of niet. Elke keer dat we denken dat er nu wel weer wat tempo mag worden gemaakt, na een tweetal trage nummers, geeft de band meteen gehoor. Zo is ‘Loose’ een lekker uptempo hillbilly-deuntje waarin de voetdrums het tempo aangeven. ‘Bucking’ is daarmee een hedendaags klinkende rootsplaat van een band die klaar is om zijn volgende plaat in te blikken.