Noem het maar de aftrap van het alternatieve concertseizoen, waar impro en punkmentaliteit een uitdagende tango dansen. Ik heb het over het tweede Space Is The Place X Cinetol Summer Festival afgelopen zaterdag op het leukste podium van de Amsterdamse Pijp. Een avond met zowel ‘nieuwkomers’ als ‘herintreders’ op het programma en met ruimte voor vastgelegd repertoire naast zuivere impro. En dat alles voor zo’n veertig tot tachtig liefhebbers.
Tot die nieuwkomers – althans wat Nederland betreft – behoort het Finse Jonathan Bäckström Quartet. Twee rietblazers, contrabas en drums met een toegankelijk en vooral ‘open’ geluid. Er is veel lucht in het spel – en niet alleen omdat de groep twee blazers telt. Er is echter ook een hoorbare link met het experimentele Finse ‘freefolk’-label Fonal dat rond de eeuwwisseling bekendheid kreeg met artiesten als Islaja en Paavoharju, zeker als Marcus Wärnheim zijn altsax opzijlegt en in de weer gaat met twee blokfluiten tegelijk. Dezelfde ‘weirde’ folksound als bij voornoemde experimentele Finnen.
Ook een fascinerende kennismaking is die met de uit Chicago afkomstige celliste en elektronicamuzikante Lia Kohl, die deze avond in ons land debuteert. Als sessiemuzikante is ze te horen op tal van pop- en rockplaten in het alternatieve circuit – onder meer bij Steve Gunn, het duo Whitney, James Elkington, claire rousay en Joan Shelley. Wat Kohl doet is op papier niet bijster origineel: met elektronica en loopstation legt ze een muzikale ondergrond – meer klankbodem dan drone – waar ze vervolgens haar cellopartij overheen speelt. Een formule die tegenwoordig door tallozen wordt gehanteerd, omdat je zo gemakkelijk in je eentje een concert kunt geven. Of je ermee wegkomt hangt af van de vraag of je er een persoonlijke invulling aan kan geven. En daarin slaagt de Amerikaanse – vooral door de eigenzinnige wijze waarop ze elektronica integreert.
Naar de ‘herintreders’ werd door menigeen het meest uitgekeken, wat ook wel begrijpelijk is. Zowel het trio Cactus Truck als het duo Knalpot was tien tot twaalf jaar geleden ‘hot’ in het alternatieve circuit. Van beide werd echter sinds pakweg 2015 weinig meer gehoord. De individuele muzikanten waren stuk voor stuk met andere projecten in de weer. Nu hebben ze in beide gevallen elkaar weer opgezocht.
Bij Cactus Truck lijken saxofonist John Dikeman, bassist en gitarist Jasper Stadhouders en slagwerker Onno Govaert nog altijd de artistieke nalatenschap van Peter Brötzmann te willen beheren. Al is er hoorbaar sprake van tien jaar speltechnische groei. De brontosaurus brult wat méér sophisticated dan destijds. En ze weten ook beter dan voorheen wanneer er gezegd is wat er gezegd moet worden: het is het enige concert van de avond dat tien minuten korter duurt dan op het programma staat aangegeven.
Gitarist Raphael Vanoli en slagwerker Gerri Jäger – samen Knalpot – zijn een samenwerking aangegaan met de in Nederland wonende Syrische klarinettist en dudukblazer Ghaeth Almaghoot. Het blijkt een gouden combinatie. Almaghoot speelt de melodische hoofdrol in het nieuwe programma van de groep, dat gebaseerd is op traditionele Palestijnse melodieën. Een concert dat tegelijk een statement is. De muziek is prachtig, waarbij Jäger en Vanoli zichzelf en ondersteunende rol hebben aangemeten bij de licht exotisch klinkende melodiepartijen van de Syriër. Een hoogtepunt van het festival, al is het jammer dat wat technische problemen met de effectapparatuur van de gitarist voor vertraging zorgen. Hoe meer snoertjes, apparaatjes en knopjes, hoe meer er mis kan gaan.
Tussen de concerten in de Cinetolzaal door, terwijl wordt omgebouwd voor het volgende optreden, is een kleinere, bijna huiskamerachtige ruimte elders in het pand ingericht voor korte improsessies. De ene pakt beter uit dan de andere, maar enkele vallen op. Jasper Stadhouders en Gerri Jäger gaan echt in de ‘Hollandse improtraditie’ te keer: Met veel humor en chaos, maar en passant ook hun sublieme speltechniek etalerend. En dan is er nog de sessie van de al genoemde Ghaeth Almaghoot en de Italiaanse Amsterdammer Giuseppe Doronzo, waarbij het nauwelijks voorstelbaar is dat het werkelijk improvisatie is. De twee spelen ingetogen, maar vooral extreem harmonieus. Elkaar voortdurend vindend en telkens de perfecte complementerende noot blazend.
Niet alle muziek is even verpletterend, maar de ambiance – het heerlijke weer, het terras van de Tolbar, het eten – doet ook veel. Singer-songwriter Ioana Iorgu zorgt voor een verfrissend halfuurtje rock-afwisseling binnen het overheersende jazz- en impro-aanbod, maar blijft tegelijk muzikaal teveel achter om werkelijk impact te hebben. In de loop van de avond begint het programma ook wat uit te lopen, waardoor na een minuut of tien het aangename brass-geweld van de Zebra Street Band het toch aflegt tegen de laatste tram die gehaald moet worden.