Toen ik gisteren de foto’s van de bebaarde frontmens uit Father Murphy zat af te werken, verscheen in de hoek van mijn lodder oog diezelfde bebaarde mens, or so I thought. Ik vertelde hem meteen dat ik het optreden ‘a good show’ vond. Bon, ik had beter moeten kijken, want ik zat tegen de artiest l’Ocelle Mare mijn lofbetuiging af te steken. Peut. Doe de ezeloren maar aan en hang het bordje ‘Jackass’ maar rond je nek, moet ie gedacht hebben. Ik liep ‘em net weer tegen het lijf en vertelde hem nu weer net hetzelfde, met dat verschil dat ik er nu het woord ‘fantastisch’ in verwerkte. L’Ocelle Mare, bleek one man and his banjo te zijn, die moeiteloos de stilte wist af te dwingen in een nagenoeg volledig verduisterde zaal. Buiten de vlinders en de zon, hierbinnen de bijzonder abstracte gitaar- en banjoklanken die de motten door het donker jaagden. Lichtelijk indrukwekkend. De vroege vogels hadden gelijk.