De tweede langspeler van Brusselaar Guillaume Graux is een wapenfeit en komt voort uit salvo’s van improvisatie bij live optredens. In de afgelopen twee jaar heeft hij zijn geluid goed kunnen bijschaven en opent hiermee een nieuwe wereld voor de luisteraar. De referentie Fennesz is een overhaaste conclusie, omdat Graux’s arrangementen vernieuwender overkomen door de bijgevoegde rauwe pit aan zijn geluid, diversiteit is een echte kunst. Diepgaande bewerkingen van overslaande aanslagen en gruizige melancholie zitten gevangen een wirwar van ritmes die zich onzichtbaar zweven tussen de plooien van de luchtgolven. Deze stevige textuurlagen hebben organische kenmerken en stapelen zich op tot aan digitale verkniptheid toe zonder zich teveel met electronische tonen te bedienen. De gitaar en harp nemen een prominente plaats in en krijgen extra klankleuren toegediend. De snaren verlenen zich eens niet aan folk, het is wat men noemt de digitale beweging. In het midden van deze ontdekkingstocht breken zware subtonen zich los uit de frequentie en maken de sfeer broeierig, klam tot aan de onderbroek toe. Deze spontane portie dubstep concrète op z’n Belgisch, minimaal en opzwepend, houdt de aandacht met klem vast. Elk stuk tastbaar geluid dat Graux ten gehore brengt is overladen met zoemende subtonen die het trommelvlies strelen. Dit overduidelijke handelsmerk is zijn bijzondere talent en de oorkonde voor dit patent wordt hem stevig in de hand gedrukt. De glitch fanaten en drone aanhangers verenigen zich in deze sublieme luistersessie. Qua electronica begint 2007 zeer aangenaam met deze productie van multikwaliteit.