Vier jaar na hun laatste plaat laat het Londense duo Bell Seven Types Of Six op ons los. Om de verwarring helemaal compleet te maken, droppen ze twaalf floorfillers op één zilveren schijfje. Voor hun platenlabel Soul Jazz, een huis van vertrouwen als het op dub-, reggae-, en souljazzcompilaties aankomt, is Bell samen met Kit Clayton en Sutekh, de vreemde eend in de bijt. Bell blijft mijlenver van de huisstijl van het label vandaan en zet zijn tanden in twintig jaar elektronische dansmuziek. Old skool elektro, Detroittechno, analoge synths, 808 drumcomputers: Bell zweert bij de vroege elektronicapioniers. In een nummer als ‘Rythm Machine’,-luister naar het zwevende mechanische stemmetje- zijn de invloeden van peetvaders als Kraftwerk en Derrick May meer dan een schaduw. Ze zijn nadrukkelijk en prominent aanwezig. Dat Seven Types Of Six niet ouderwets klinkt, dankt het duo vooral aan de ijzersterke productie en aan het feit dat de tijd geen vat lijkt te krijgen op de soulvolle dansmuziek van de vroege jaren tachtig. Ook Christopher Just zoekt zijn toevlucht tot het technogeluid. Hij start onder een minder goed gesternte. De schreeuwlelijke hoes van zijn plaat, omwikkeld in een jeanshoesje, zit daar voor veel tussen. Eénmaal die brug genomen is, ontspint zich een volwassen technoplaat. Nummers als Nite Life, Late Night en het titelnummer dragen genoeg potentie met zich mee om elke dansvloer te veroveren. Dat de Duitser Just niet origineel te noemen is -daarvoor is de plaat teveel geïnspireerd op de Detroitlegende- is veeleer een compliment dan detailkritiek. Spinning.