Tina Ghillebert en Alek Pigor zijn de tweespil van The Glücks en dit verbond is het beste wat de Belgische garagerock heeft te bieden. Pure passie die zich zowel persoonlijk als muzikaal manifesteert. Chemie van het ontplofbare soort, en nog altijd even explosief als bij de twee vorige platen.
Aan hun recept voor die molotovcocktail is nog niet veel veranderd, gelukkig maar. Het mengsel is enkel verrijkt met wat extra straf spul. We hadden al ongelijke delen onversneden garagerock en bluespunk, opgedreven door fuzz en reverb, gegoten in motherfuckers van songs die je met een trap tegen de schenen en luid boerend onderuit haalden. Je eindigt nog altijd op je rug bij deze plaat, maar er komt al eens scheut opgefokte noiserock voorbij, de riffs mogen al eens overgaan in een ongewassen solo en ook voor psychedelica werden de vensters van de studio wijd open gezet.
De songs vlammen nog altijd, maar ze driften al eens door een bocht, en er wordt al eens geschakeld, zonder de voet van het gas te halen weliswaar. Tien nummers gààn, waar naartoe is niet belangrijk, zo lang het maar snel, gemeen en passioneel gebeurt. We zouden hier weer de uitgemolken bandreferenties kunnen bovenhalen, maar de waarheid is dat The Glücks na drie platen zélf een referentie zijn.
Als de iPodgeneratie tips wil voor hun playlist dan kunnen wij niet anders dan hen adviseren om alle tien songs daarin te pleuren. Maar om toch aan te tonen dat we niet van slechte wil zijn: ‘Uninvited’ waar de hese stem van Ghillebert zelfs een plat geregend maisveld overeind zou krijgen, ’Tough Luck’ -een heerlijke surfjumper die iedere eindejaarsfuif in de playlist zou moeten zitten- en de capo di tutti capi op deze plaat, ‘Shoot Myself’, waar The Glücks bewijzen dat ze ook met vuige noiserock uit de voeten kunnen.