Rommelende donder en blokken kleur in Aggregate II

Orgelklanken donderen in een spitse, steeds wisselend ritme door het achthoekige interieur van de Gedächtniskirche in het hart van Berlijn.

In de ruimte heerst een koel maar intens blauw licht, afkomstig van de gebrandschilderde ramen waaruit de wanden bestaan. Het verhoogt de concentratie waarmee je de muziek volgt. Het is AFK, een werk van organist Hampus Lindwall. Hij speelt het vanuit zijn laptop. Zijn handen blijven weg van de toetsen. De titel is dan ook de afkorting voor Away From Keyboard, eigenlijk een term uit online gaming, waarmee een speler aangeeft tijdelijk niet mee te doen. Lindwall is een van de deelnemers aan de tweede editie van het festival Aggregate. De Duitse betekenis van het woord is veelzeggend: het koppelen van verschillende apparaten of systemen. Dat is precies wat de organisatoren van het festival, Maciej Sledziecki en Marion Wörle, beogen. Orgels worden via midi bespeeld vanuit computers.

Massieve blokken, massief geluid

Het festival omspant drie dagen. De opening vindt op dinsdag plaats in de Kapelle der Versöhnung, gebouwd aan de Bernauerstrasse waar veel Oost-Berlijners voor de val van de muur naar het westen vluchtten. Daar presenteert Santi Vilanova van het Catalaanse kunstenaarscollectief Playmode de installatie CLASH/BLEND, die grafische vormen omzet in muziek. Het zijn blokken van verschillende grootte, driehoeken, cirkels, kronkelende lijnen – alle in vier kleuren: rood, geel, oranje en wit. Geprojecteerd op de ronde binnenmuur van de kapel bewegen ze van rechts naar links. Waar ze uiterst links een verticale lijn raken, worden ze omgezet in klank. De kleuren corresponderen met combinaties van registers, en dus met timbres. De verdeling van boven naar beneden correspondeert met toonhoogte. Massieve blokken genereren een massief geluid. De werking van de installatie is vergelijkbaar met een pianola, een draaiorgel of een automatisch carillon. Maar deze instrumenten worden aangestuurd met geponste gaten in karton of stevig papier waardoor de muziek vastligt. De keuze voor de kleur, hoogte en de voortgang van de vormen in de installatie worden bepaald door generatieve algoritmen. Met andere woorden, het resultaat is steeds anders. Er is geen sprake van herhaling. Toch klinkt het resultaat opvallend muzikaal, het doet denken aan het werk van de Amerikaanse componist Conlon Nancarrow, die vrijwel al zijn muziek schreef voor pianola.

Metalen mussen

De eerste serie van drie concerten vindt een dag later plaats, in de Gedächtniskirche. Achtereenvolgens is dan werk te horen van Adi Gelbart, Hampus Lindwall en Ellen Arkbro. Gelbarts Initial Appeal to the Portal is het meest conventionele stuk van de avond. Een hoog kwetteren als van een groepje metalen mussen aan het begin en de akkoorden die hij het orgel laat spelen, duiden op een bewondering voor de Franse componist en organist Olivier Messiaen, die vogelgeluiden omzette in muziek en veel werken voor orgel schreef. Het meest opmerkelijk is een droog kletteren, ploppen en tikken dat Gelbart de baspedalen tot slot laat voortbrengen, een mogelijkheid waar hij bij toeval achtergekomen was.

Hampus Lindwall pakt het radicaler aan. Met de muziek van de Zweedse metalband Meshuggah in het achterhoofd heeft hij de laptop zo geprogrammeerd dat het orgel dichte notenclusters speelt in scherp afgebakende maar steeds wisselende ritmes. De rauwe samenklanken, die geproduceerd konden zijn door een maniakaal blaasorkest, kaatsen bits en spits door de ruimte. Soms klinken ze zo duister dat ze afkomstig zouden kunnen zijn uit een puffende, blazende kolencentrale, die zich te buiten gaat aan een razende rondedans. Met een volstrekt onorthodoxe, anarchistische wildernis aan klankmengsels barst de muziek op een barse manier van levenslust. In al die wildheid is toch een ordening herkenbaar. Lindwalls spel met kleuren en kleurvlakken is steeds goed te volgen.

Het titelloze stuk van Ellen Arkbro is van een geheel andere orde. Lange zachtgetinte lijnen bewegen in golven door elkaar heen, waarbij steeds andere komen bovendrijven om zich vervolgens weer te mengen met de andere. Soms schuiven ze dichter bijeen. Er komen tonen bij waar door het samenspel begint te schuren. Wanneer ze bassen in de onderste regionen toevoegt, wordt de ruimte gevuld door een immens, diep brullen alsof een voorwereldlijke leeuw zich laat horen. In een volgend deel vouwt ze het orgel open in heldere, nasale klanken. Het is muziek zoals je die van haar mag verwachten. Contemplatief, open. Muziek waarin kleine verschuivingen gevolgen hebben voor het totale klankbeeld. De vraag is alleen wel of haar besturing vanuit een laptop wezenlijk anders is dan wannneer ze het met haar handen gespeeld zou hebben.

Bovenmaatse kikkers

Datzelfde geldt voor twee stukken op de laatste dag, van Jasmine Guffond en Mark Fell. In Wind Tool wekt Guffond de indruk dat ze weinig verder gekomen is dan het uitproberen van de mogelijkheden die het orgel als instrument te bieden heeft. Lange, lange tonen, en twee akkoorden die elkaar afwisselen. Soms een paar tonen erbij, dan weer tonen eraf. Alles even zacht tot het beeld omslaat en het orgel begint te stralen met tonen in de hoogste regionen, die rillingen in het geluid veroorzaken. Guffond sluit af met een kort springerig dansje, alsof een familie vlooien zich meester gemaakt hebben van het orgel.

Mark Fell, all-round kunstenaar met een grote reputatie, weet hooggespannen verwachtingen niet waar te maken. Zijn Finger Systems for Organ plaatst het automatische orgel tegenover een organist, in dit geval Hampus Lindwall. Voor het publiek valt het aandeel van de mens niet te onderscheiden van het aandeel van de machine. Een enkele toon die steeds met een ander ritme klinkt, doet denken aan haperende morseseinen. Fell heeft zijn stuk opgedeeld in segmenten met verschillend karakter. De ene keer ligt de nadruk op ritmische bastonen, dan weer op schrille akkoorden. Hij laat vrijwel alles afspelen op hetzelfde volume, en eindigt waar hij begonnen is: met één enkele, herhaalde toon.

Aan AGGREGAT #11 van organisatoren Maciej Sledziecki en Marion Wörle, opererend onder de naam gamut inc, is te horen dat ze al een aantal jaren op deze manier met orgels werken. Ze weten wat ze het instrument willen laten doen, en hoe ze dat moetenprogrammeren in een laptop. Wat hen voor ogen staat is dat je automatische orgels iets kunt laten doen wat menselijk niet mogelijk is. Qua snelheid, complexiteit en simpelweg de beperking die tien vingers nu eenmaal met zich meebrengen. Ze bouwen blokken met verschillende kleuren die links en rechts door de kerk stuiteren, overspoeld worden door diepe tonen. Ze laten klanken aanrollen, laten zware voetstappen de diepte in lopen, maken slingers, raspen alsof ze langs de tanden van een galactische kam ritsen. Hun muziek is een spel van beweging dat blijft fascineren, elektronische psychedelica, een kaleidoscoop van geluid, die uitmondt in de lokroep van een stel bovenmaatse kikkers.

Wat ze in Aggregate II gepresenteerd hebben zijn mensen die elk op hun eigen manier de confrontatie aangegaan zijn met enerzijds het veelkoppige monster dat het orgel nu eenmaal is, anderzijds met de automatische, programmeerbare kant van wat ze een hyperorgel noemen. Het heeft sterk uiteenlopende stukken opgeleverd, die ook iets van de verschillende persoonlijkheden weerspiegelen. Ze hebben daar een breed publiek mee weten te bereiken. Op beide dagen zit de Gedächtniskirche vol. Wat meer is, ze hebben een brug geslagen naar reguliere organisten. De belangstelling uit die hoek is groot. Het is duidelijk: hier zit toekomst in.

tekst:
René van Peer
beeld:
Hampus-Lindwall
geplaatst:
ma 17 okt 2022

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!