Afgelopen zaterdag was het weer tijd voor Nuit Blanche in Amsterdam. Het nachtelijke feest van ‘cultureel verantwoord doorhalen’ vindt zijn oorsprong in Frankrijk, waar de allereerste editie in 1989 plaatsvond. Amsterdam was dit weekend aan een derde editie toe, met negentien locaties door de hele stad inclusief het ‘verre oosten’, met locaties op KNSM-eiland en Zeeburg. Het regende niet, er was geen voetbal op TV en we hadden er zin in.
De avond begon bij Red Light Radio, in het hart van de Wallen. Red Light Radio is een nieuw succesverhaal in Amsterdam: een internetradiostation tussen de hoeren waar een keur aan nationale en internationale gasten plaatjes draaien. Hier konden de bandjes opgehaald en de avond goed afgetrapt worden. Op het binnenplaatsje lag de nadruk op ambacht: er werd bijzonder bier gebrouwen, er werden worsten gevuld en er werd getuinierd op microniveau. En er werden natuurlijk plaatjes gedraaid, twaalf uur lang. De sfeer was hier uitstekend; de avond was nog jong maar het publiek al helemaal uitgelaten.
Met slokken chocoladebier zwaar maar aangenaam klotsend in de buik liepen we over de Wallen richting de Kloveniersburgwal, want bij poëziecentrum Perdu was de Nacht van de Lange Verzen al om 19:00 begonnen: twaalf uur lang werd hier poëzie voorgedragen door bekende en onbekende dichters. Perdu lijkt nog een beetje een onontdekte parel en het is leuk dat het dit jaar onderdeel vormt van Nuit Blanche.
Binnen was het een oase van rust. René Huigen was net begonnen aan een lange voordracht, die op een zeker moment werd overgenomen door de Portugese, in Nederland woonachtige dichter Fernando Venancio. Een vacuüm van tijd en ruimte ontstond, waarin we ons lieten meeslepen door het ritme van de voordracht. Bij vertrek werd ons nog verteld dat niemand minder dan Arie Boomsma rond middernacht zou komen voordragen uit Nijhoff, maar dat was wel de laatste persoon met wie wij onze nacht willen doorbrengen. Snel weg dus, op naar de volgende attractie.
Die bevond zich aan Nes, bij de Brakke Grond. Een vast adres voor Nuit Blanche waar het vorig jaar ook goed toeven was. Ditmaal vond in de Rode Zaal hardcore-entertainment plaats in de vorm van Lucha Libre: vrij worstelen op z’n Mexicaans. In de gang roken we het zweet al, en eenmaal binnen werden we gegrepen door de duisternis en de sfeer. Een charmante Vlaamse leidde de wedstrijden in en de stoere, bontgeklede worstelaars deden de rest. Er werd gesmeten, geslagen, gerold en veel gekreund; het publiek ging er volledig in op.
Verderop in het Bethaniënklooster gebeurden bijzondere dingen, werd ons verteld. Hier vond een tien uur durende ‘intuïtieve mix tussen muziek, poëzie en performance’ plaats, en er scheen ook een Russisch kamerkoor op te treden. Dat wilden we wel meemaken, maar we waren te laat, of te vroeg, dat was onduidelijk. Het klooster is een prachtige plek, en het was heerlijk toeven in de zachte banken langs de muur, maar het was onduidelijk wat er nog ging gebeuren. Op een podium stond een soort plant in een verlichte kubus, en in een hoek werden mensen versierd met glitterschmink. Zouden we blijven wachten, of niet? Nee, laten we verder gaan. De nacht is maar kort, ook al is ‘ie wit.
Een initiatief als Nuit Blanche brengt dezelfde stress mee als andere festivals. Waar moeten we heen, en hoe laat? Als we hier blijven, wat missen we dan? Ook al is Amsterdam niet echt groot en liggen vrijwel alle locaties op goede (loop)afstand van elkaar, toch blijft het kiezen. In tegenstelling tot vorig jaar, toen Eddie the Eagle Museum haar intrek had genomen in Magna Plaza, ontbrak dit jaar een groot centraal punt, en dat was jammer.
Bij Sea Palace, dat drijvende kitschpaleis bij het Centraal Station in de buurt, was het eten helaas net op toen we aanschoven. Maar we waren op tijd voor de modeshow. In het programma werd een ‘futuristische digital art space’ beloofd, maar we zagen enkel wat flauwe laserlichten op het podium. Op de maat van tamme bliepjes liepen een aantal verveelde modellen heen en weer in outfits gemaakt door ontwerpers van ‘art asylum’ Saint Germain, terwijl het publiek vooral met elkaar ouwehoerde of ongemakkelijk op de stoel schoof. Een misser. Dan was het beter toeven bij Star Bikes, op een steenworp afstand. De fietsen waren aan de kant geschoven en omgeruild voor grote loungebedden, er liepen meisjes rond met geschminkte snorren en het bier vloeide rijkelijk. Achterin speelde een bandje tussen velours gordijnen.
De invulling van de programma’s van dit jaar leek vooral te draaien om (passief) vermaak van de bezoeker en de nadruk lag op muziek(theater). Een soort Parade bij nacht. Eerlijk is eerlijk: we misten de kunst een beetje, maar misschien lag dat aan onze keuze van locaties? Doorhalen is geen enkel probleem in Amsterdam, en Nuit Blanche biedt een waaier aan mogelijkheden van hoe dit te doen. Er werd gedanst in het torentje van Waag, gezongen in het Paleis van de Weemoed en er speelde een melig bandje in Saint Germain. Maar was het echt zo cultureel verantwoord?
Laten we niet teveel zeiken: Nuit Blanche blijft een sympathiek initiatief. Het is absoluut leuk en vermakelijk om een nacht lang de stad te doorkruisen, en ongewone dingen aan te treffen op bekende plekken, of juist nieuwe plekken te ontdekken. Maar het gebodene was dit jaar soms wel erg wisselend van niveau. Natuurlijk hoeft het geen tweede Museumn8 te worden, maar het zou geen kwaad kunnen af en toe meer te kiezen voor inhoud en minder voor franje.
Tekst: Miriam van Ommeren. Fotografie: Mirka Duijn.