Onder de noemer Indiestad presenteert Paradiso een ruime week lang allerlei pluimage aan indie bands. De noemer indie is de afgelopen jaren verworden tot een enorme paraplu, waar inmiddels bijna de helft van de alternatieve muziek onder geschaard lijkt te kunnen worden. Toch is het een noemenswaardig iniatief, dit Indiestad, temeer omdat er niet alleen aandacht wordt besteed aan de alternatieve mainstream (jazeker, dat bestaat), maar ook aan werkelijke juweeltjes die de mensen zeker eens live zouden moeten aanschouwen. Zo een briljant is de Duitse neoklassieke pianist en componist Nils Frahm, die donderdag 17 mei in de prachtige Amstelkerk een concert weggaf.
Aanvankelijk zou het concert van Frahm plaatsvinden in die andere kerk nabij het Amstelveld, De Duif, maar later is het hele gebeuren verplaatst naar de Amstelkerk. Net als De Duif is de Amstelkerk een werkelijk wonderlijke locatie voor een muziekgebeuren als deze. De ruimte waarin gespeeld en geluisterd wordt, is een soort kubus, met een enorm hoog plafond. De ramen die helemaal bovenin de wanden zitten, geven de ruimte een aparte en mooie belichting. Het publiek bestaat deze avond uit een mix tussen wereldvreemde muziekliefhebbers en quasi-hippi quasi-intellectuelen (jazeker, ook die bestaan) en wat opvalt is dat de gemiddelde leeftijd toch niet heel erg hoog ligt, zo rond de midden dertig. Wellicht komt dat doordat Frahm zelf nog vrij jong is (30) of toch doordat zijn optreden van vanavond onderdeel uitmaakt van het hip gepresenteerde Indiestad. Hoe dan ook is het mooi om te zien dat de Amstelkerk afgeladen vol zit en dat er blijkbaar dus voldoende aandacht is voor muziek als deze.
Bij aanvang van het concert komt Frahm ontspannen door de zaal aangelopen en neemt eerst rustig de tijd om een beetje te babbelen met het publiek. Hij heeft een ontwapenende houding, waarmee hij er al snel voor zorgt dat er geen gespannen sfeer zal heersen zodra hij de pianoklanken van ‘Said and Done‘ de zaal in zal sturen. Frahm begint met een eenzijdig hoog hamerend geweld, strak, staccato op dezelfde noot. Het geweld zwelt aan, tot het bijna ondraaglijk wordt en hij dan plots met de linkerhand de schoonheid begint te bespelen. Het hamerend geweld met de rechterhand gaat door, maar krijgt nu tegengas. Alsof de dood op deuren aan het bonken is, maar Het Leven Zelve zich daar niets van aantrekt en het doorgaat het leven te leiden, simpelweg omdat het geleefd moet worden, nee kan worden. Het spel resulteert in een intrigerende dans met de naderende dood en ontaardt uiteindelijk in de kalme berusting van het Einde, en het is goed zo.
Nils Frahm – Said and Done (Live at Haldern Pop Festival 2010)
De intensiteit van het spel van Frahm brengt het publiek in vervoering, maar vraagt daarmee ook veel van de luisteraars. Het is mooi om te zien hoe Frahm weer even de teugels laat vieren, als hij vraagt of hij misschien van iemand in de zaal een jas mag lenen om op te zitten. Zijn krukje is namelijk zo laag dat hij moeilijk bij de toetsen kan. Gelach, geroezemoes en iedereen is weer klaar voor de volgende dosis muziek. Frahm begint dit keer klein en overpeinzend. Langzaam echter ontstaan er stromende rivieren die vloeiend de Amstelkerk opvullen. Momenten van ijlte, van vluchtige klanken die hemelwaarts stijgen op deze Hemelvaartsdag, doen een beeld opdoemen van een op valse dromen gebaseerde utopie. Een hemelse wereld waarbij je als luisteraar in je achterhoofd stemmetjes hoort, dat het eigenlijk niet waar kan zijn. En ja, Frahm laat de muziek deze stemmetjes gelijk geven, als hij wisselt van zijn vleugel naar zijn keyboards en met een verandering van klankleur de utopie als een dansend en vallend kaartenhuis ineen laat storten. Grondtonen brengen ons terug naar de aarde en de muziek wordt voller, stijgt dan weer enigszins, maar ditmaal met een soort zweem van ironie in de klanken. Plots lijkt er zowaar een eighties vibe te onstaan in de muziek en de zwaarte maakt plaats voor een glimlach.
De muziek van Frahm, alleszins zoals hij deze live speelt (want live tovert hij nummers die op plaat vijf minuten duren om tot grotendeels geïmproviseerde kathedralen van ruim een kwartier), is als een lange reis langs vele verschillende affecten. Dit is misschien tegelijk het enige kleine minpuntje dat iemand zou kunnen benoemen tijdens deze show, dat Frahm wellicht iets te veel wilt. Maar aan de andere kant is dat tegelijk een beloning voor de luisteraar, als deze tenminste welwillend is de reis in al zijn facetten te aanvaarden. Er zijn lichte momenten van euforie, waarbij het volstaat met de ogen dicht te luisteren en te voelen. Maar ook met de ogen open is het genieten. Van het laatste daglicht dat hoog in de kerk naar binnen glipt via de ramen, waar val daar onder de gele lampen eenvoudig voor kaarsen aangezien kunnen worden. Van het gezicht en de houding van Frahm op het podium, waar de passie en intensiteit vanaf druipt. Het vrijwel vlekkeloze spel doet een zekere mate van eenvoud en gemak bij Frahm impliceren, maar zijn gezicht laat een geheel andere wereld zien. Hij is getergd, kijkt indringend en het is duidelijk dat zijn spel hem emotionele en spirituele moeite kost, welke hij overigens dubbel en dwars terugkrijgt, getuige zijn oprecht blijde ogen na ieder nummer. Toch komt een citaat uit de film Control op in onze gedachten, als Ian Curtis zegt: “They don’t know how much I give…”.
Frahm beseft goed wanneer hij het publiek weer wat lucht moet gunnen en vraagt bij het laatste nummer of er geen pianist in de zaal zit die samen met hem wil spelen. Na enige aarzelingen staat er toch iemand op: pianist Erik gaat Frahm vergezellen. Na een korte uitleg van Frahm (“Ik speel de lage noten en heb wat meer verantwoordelijkheid, jij speelt de hoge noten!”) en een kleine kwinkslag (“Als het echt verschrikkelijk klinkt dan glimlachen we gewoon naar het publiek”) schuiven de heren naast elkaar aan bij de vleugel. Het publiek houdt zijn adem in, de spanning voelend of het wel goed zal gaan. De twijfel maakt echter al snel plaats voor bewondering, als na een aarzelend en aftastend begin duidelijk wordt dat ook Erik goed kan spelen en, belangrijker nog, Frahm goed aanvoelt. De muziek wordt voller en er wordt op momenten met volle overtuiging gespeeld. De improvisatie die de twee heren hier neerzetten is indrukwekkend en levert een kwetsbare intensiteit op, die uiteindelijk culmineert in een terecht lang en warm applaus. Frahm maakt van de gelegenheid gebruik om snel even naar de bar te rennen voor een drankje, maar hij komt gelukkig terug voor een slotakkoord. Het laatste stuk is, zeker in vergelijking met al het voorgaande van deze avond, een zeer gebalanceerd stuk. Het is een fijn einde, omdat het lijkt alsof na vele strubbelingen een uiteindelijk equilibrium gevonden is. De individuatie is compleet en zowel Frahm als de luisteraars lijken een te zijn verworden met hun Zelf.
Met dit optreden bewijst Frahm dat hij een geweldige live pianist is, die zowel kan ontroeren als de mensen kan laten (glim)lachen. Net als labelgenoot bij Erased Tapes Records Ólafur Arnalds (met wij hij onlangs nog samen heeft opgenomen), weet hij een brug te slaan tussen (neo)klassiek en modern. Indien u de kans heeft om Frahm live te aanschouwen, aarzelt u dan niet. De komende weken is hij nog een aantal maal in de buurt tijdens zijn speciale Recording Tour, waarbij hij zijn live show opneemt voor een eventuele toekomstige release.
Gezien: Amstelkerk, Amsterdam, 17 mei 2012