Deze avond beloofde een mooie te worden, met een affiche om de vingers bij af te likken. Dat vond ook Yakuzi’s Attempt, een Australische band die meereist in het kielzog van Zeni Geva, maar doordat reeds drie bands op de affiche stonden, mochten ze deze avond gewoon toeschouwer wezen, net als ons.
De avond zette mooi in met het uit Bordeaux, Frankrijk afkomstige Year Of No Light. We kenden de band niet, hoorden alleen heel veel goeds over het zestal, en terecht. Drie gitaren die bijwijlen een Branca-muurtje boetseerden, een bassist, sporadisch wat keyboards en twee magnifieke drummers, die soms synchroon speelden, maar soms ook bewust elk iets anders. Magere mannen met spierballen van het harde meppen, afgepeigerd na het concert, die samen een stevige basis neerzetten waarop de gitaren konden freewheelen. Denk aan de climax die bands als Mono of Mogwai na een paar minuten opbouwen bereiken, vergeet de opbouw, en houdt de climax drie kwartier aan. Machtig. En ook slim genoeg om wat variatie in te bouwen. Noisy postrockmetal waar het publiek duidelijk pap van lustte.
De Ierse doommetalband Altar Of Plagues had het daar heel wat moeilijker mee. Het kwartet kent de stoere houding, doet zijn uiterste best, speelt met overtuiging en laat het podium baden in een aangenaam rode belichting, maar muzikaal zat het niet echt snor. Te veel hetzelfde, te weinig origineel. En misschien ook dat ze na het imponerende Year Of No Light speelden. Het publiek ging mondjesmaat iets drinken of buiten een sigaret roken, in afwachting van wat K.K.Null en zijn twee kompanen ons zouden voorschotelen.
Wij waren gewaarschuwd middels de onlangs uitgekomen livecd ‘Alive And Rising’: Zeni Geva is niet meer de band die alleen maar beukt en monsterriffs op het publiek loslaat. De band is geëvolueerd, speelt wel nog zijn klassieke songs, maar om ze te herkennen? Dat is een ander paar mouwen. Hier en daar wat riffs, ja, en voor de rest heeft het trio zijn songs compleet verbouwd, opener gemaakt. K.K.Null had, behalve zijn gitaar en zijn Japanse brul, één van zijn beruchte effectenbakjes bij, waarmee hij onze oren graag teistert tijdens soloconcerten, Tatsuya Yoshida (Ruins) drumt natuurlijk als een octopus, zingt mee in een aantal songs en drumt alsof zijn leven ervan af hangt, voortdurend ritmes toevoegend, veranderend, improviserend. Oude getrouwe Mitsuru Tabata friemelt op zijn gitaar, laat de geluiden kronkelen, storen, meegaan of net niet. Zeni Geva speelt tegenwoordig een soort free metal: metal die wordt gespeeld als free jazz, waarin alles mogelijk is. Wie zich kan voorstellen hoe een mix van Ruins en Zeni geva klinkt, snapt wat we bedoelen. Alleen bisnummer ‘Dead Sun Rising’ klinkt echt als de vertrouwde Zeni Geva. Schitterend concert aldus van een band die zich durft te vernieuwen, zonder toegevingen, en toch briljant blijft.