Visual Culture & National Identity

Het symposium Visual Culture & National Identity, gehouden op 10 en 11 juni in het Van Gogh Museum, is onderdeel van Overal Vincent: De (inter)nationale identiteiten van Van Gogh.

vangogh
Foto door Jajankie, gevonden op Flickr.

Voor Amerikanen is Van Gogh een Hollywood ster, in Frankrijk wordt hij gezien als Franse kunstenaar, en in Nederland is hij opgenomen in de canon als één van de hoogtepunten uit de Nederlandse geschiedenis. Maar voor veel mensen is hij bovenal universele kunstenaar, wiens werk grenzen en nationaliteiten overstijgt.

Door al deze verschillende toe-eigeningen is het moeilijk de Brabantse domineeszoon te voorzien van een duidelijke nationale identiteit. Bestaat er überhaupt wel zoiets? Juist in deze tijden, waarin politici inspelen op de angst van Nederlanders de (niet bestaande?) Nederlandse identiteit te verliezen, is van Gogh een interessante case study.

In de kunstwereld is er een zekere spanning tussen het globale en lokale. Kunstenaars en kunstwerken bewegen zich aan de ene kant in toenemende mate vrijelijk over de wereld, en houden zo het idee in stand van kunst als transnationale discipline. Aan de andere kant worden kunstenaars en hun werk, tijdens de receptie en bespreking van kunst, nog steeds nationale identiteiten opgelegd, zoals bij Van Gogh duidelijk het geval is. Het eerste panel, bestaande uit Rachel Esner, Anna Tilroe, Macha Roesink en Griselda Pollock, opent met de vraag: Hoe kunnen wij navigeren tussen neoliberaal globalisatie discours, en nationalistische toe-eigening in kunst en cultuur?

Het project ‘De Nederlandse identiteit?’ is bij De Paviljoens in volle gang. Artistiek en zakelijk directeur Macha Roesink is van mening dat kinderen op school al moeten leren dat identiteit dynamisch is, geschiedenis geconstrueerd wordt in het heden, en dat kunst meerdere betekenissen heeft. Het ergste wat we kunnen doen is mensen en culturen homogeniseren.

Griselda Pollock voegt hieraan toe dat de kunstgeschiedenis zoals hij nu wordt onderwezen, bestaande machtsverhoudingen versterkt. Anna Tilroe bespreekt de expositie catalogus ‘The 80s Revisited: the Bischofberger Collection’, waarin kunstwerken buiten hun context worden gepresenteerd. Tilroe is hier tegen, en stelt het idee dat kunst tijdloos, transnationaal en autonoom is, ter discussie.

kinkade
Foto door Miss Shari, gevonden op Flickr.

Neil McWilliam bespreekt het werk van onder andere Thomas Kinkade en Terry Redlin. Beide schilders verbeelden het ideale (small town) Amerika. De mens staat dicht bij de natuur en de pioniersgeest lijkt even sterk te woeden als vijfhonderd jaar geleden. Vrijheid en familie staan voorop. De beeldende cultuur verbeeldt (maakt?) de Amerikaanse identiteit.

De tweede dag staat in het teken van een transnationale kunstgeschiedenis. Is het mogelijk een wereldkunstgeschiedenis te schrijven? En zo ja, hoe? Zoals bij het schrijven van elke wereldcanon, is het gevaar groot te vervallen in Eurocentrisme en Oriëntalisme, volgens Thomas Kaufmann. Daarbij stelt Kitty Zijlmans dat kunsthistorici nog steeds opereren binnen nationale paradigma’s. Kan kunst wel aan het lokale voorbij gaan?

Anthony Smith brengt de discussie terug naar de kunstenaar en zijn (nationale) identiteit. Volgens Smith zijn veel van de grote Europese kunstenaars zogenaamde ‘stay at home artists’ geweest, voor wie de gemeenschap zeer belangrijk was. Als historische socioloog, maakt Smith onderscheid tussen verschillende vormen van Belonging. De eerste vorm, als zijnde eigendom, komt haast niet meer voor. Daarnaast is er een belonging als zijnde je geboorteplaats en aangeleerde tradities, en belonging als zijnde identificatie met een gemeenschap. Deze laatste twee vormen worden ofwel van buitenaf op de kunstenaar geprojecteerd, of intern door de kunstenaar gevoeld. Het idee dat kunstenaars transnationaal zijn is misleidend, zegt Smith.

kinkade2
Foto door Nick Ares, gevonden op Flickr.

Over het belang van een nationale identiteit wordt van mening verschild. Wel deelt men de mening dat nationale identiteit, hoe kan het ook anders, constant in beweging is. De rol van de kunsten en de kunstenaar in dit vraagstuk is moeilijker. Zijn de kunsten wel echt zo autonoom, zo grensoverstijgend, als we willen geloven? Zoals Anna Tilroe in de april/mei editie van Metropolis M schreef: “Kunst is altijd gebonden geweest aan bepaalde belangen, of dat nu die van een sociale klasse waren, van een politieke richting of van een economisch systeem.” Ook Macha Roesink deelt de kunsten een politieke rol toe, als zij De Paviljoens omschrijft als ‘hardcore contemporary art with education.’

Kunst en politiek – waartoe ook subsidieverstrekkers en kunstinstituten behoren – zijn onlosmakelijk verbonden. Tenminste, als we bijvoorbeeld Jonas Staal moeten geloven. En niets weerspiegelt en bepaalt nationale identiteit meer dan de politiek. Wat is dan de rol van de kunsten hierin? Kunnen de kunsten worden ingezet om politieke denkbeelden te weerleggen, bestrijden, onderbouwen? Moet kunst wel gebruikt worden als politiek wapen? Als rechts Nederland haar zin krijgt, gaat er een hoop veranderen in het culturele landschap. Ik ben benieuwd om te zien hoe het vraagstuk over kunst en engagement zich ontwikkelt.

Meer info

National Identity & Visual Culture
Overal Vincent
Museum De Paviljoens
Metropolis M
Jonas Staal: Post-propaganda

tekst:
Evelyn Austin
beeld:
kinkade
geplaatst:
zo 13 jun 2010

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!