Roadburn 2013 dag 2 take 2: heksenjagers en pannenkoekenbakkers

Zoete zondes op Roadburn. Het zal u niet verbazen dat velen zich eraan vergrijpen, maar wat u niet wist: de onze mag gerust letterlijk zo genoemd worden. Net voor we aan onze tweede dag op het festival beginnen, is het namelijk tijd voor wat onderhand een traditie is geworden als we in Tilburg passeren. Halverwege de winkelstraat duiken we in een smal zijstraatje voor… wat, scheve seks, exotische drugs, schimmige handelszaakjes? Niets van dit alles. Het betreft een tot de nok gevulde pannenkoek (denk: brie, zalm, honing) bij de Pannenkoekenbakker.

En nu we toch aan bekentenissen toe zijn: wij hebben Kadavar gemist en zijn er nog niet eens rouwig om. Op Roadburn zie je wel meer bands die resoluut teruggrijpen naar het verleden, maar in het geval van Kadavar (en in dat verband: Graveyard) vinden we de nostalgie dusdanig ver doorgedreven dat het zo muf gaat ruiken als de bandfoto’s eruit zien.

Witch Mountain (foto: Nathalie Van Riel)
Witch Mountain (foto: Nathalie Van Riel)

Ziezo! Dat moesten we even kwijt, terug naar de orde van de dag. Dat de über-retrorockers maar een voorbeeld nemen aan Witch Mountain, een band die met alle muzikale erfenis uit vervlogen tijden eerder voor “tijdloos” gaat. Net als bij Royal Thunder kunnen ook hier bepaalde elementen evengoed een afknapper vormen voor wie niet helemaal mee is in het plaatje dat de band voorschotelt: de opzichtige flirts met hekserij en occultisme (weliswaar overgoten met een pulpy EC Comics saus), de loeiende falsetto van zangeres Uta Plotkin, en een overmatig gebruik van de tritonus. Wie er geen probleem mee heeft (en voorgaande misschien zelfs als een pluspunt beschouwt) kan zich richten op wat van Witch Mountain ook een oprecht goeie band maakt. Te weten: een stel muzikanten dat perfect op elkaar is ingespeeld en waar iedereen slechts één doel dient – het ondersteunen van Uta’s fameuze strot. Een nobel streven, want door zich niet te verliezen in instrumentaal stuntwerk kan de band dat hij ook enkele fameuze songs op zak heeft. De fenomenale powerblues ‘Shelter‘ is vandaag alvast een absolute showstopper, en misschien wel het moment waarop je een volledige zaal finaal overstag hoort gaan.

Van de kleine hype naar de grote hype (en straks staat ons met Goat nog de buitensporige hype te wachten). Uncle Acid & The Deadbeats werkten zich in de kijker door zich ten tijde van de doorbraakplaat ‘Blood Lust’ te hullen in een dikke waas van mysterie. Dat werkt natuurlijk enkel als ook je muziek bijzonder genoeg is om in een mum van tijd uitverkocht te raken en zo gegeerd goed te worden. De meesterzet was om hun traditionele Sabbath doom nét wat lichter te maken en te verpakken in perfecte popsongs van een paar minuten. Je moet ook weten wanneer het genoeg is geweest met geheimdoenerij, en daarom treedt Uncle Acid bij de release van de opvolger ‘Mind Control’ uit de schaduw, recht het podium op. Niet dat we daarmee veel wijzer zijn geworden – we weten nu tenminste hoe hun drummer eruit ziet, maar de rest van de band laat hun lange haar strategisch over het gezicht vallen en de keuze voor een gedempte belichting zal ook niet toevallig zijn. Muzikaal en visueel worden de verwachtingen netjes ingelost. De puberale obsessies die in de teksten worden bezongen (het gebruikelijke: Charles Manson, folteringen en heksenjagers) worden geïllustreerd met videocollages op de achtergrond, en onderwijl speelt de band nagenoeg perfect de opnameversies van hun nummers na. En die zijn steengoed, dus we krijgen ook een steengoed optreden. Alleen: is dit niet wat té proper, voor een stel jongelui die zich tot dusver graag presenteerden als het duivelsgebroed van John Lennon? Wat we krijgen is eerder een donkere versie van Tame Impala. Nogmaals: niks op tegen, maar érgens hadden we gehoopt dat de jongens af en toe wat buiten de lijntjes zouden kleuren. Zelfs al hebben we nog steeds hun gezicht niet gezien, we weten nu dat de monsterlijk boosaardige tronie van Uncle Acid gewoon een onschadelijk masker is.

Tijdens hun vorige passage op Roadburn was MOSS een ware revelatie. Hun versie van doom metal was zodanig ver doorgedreven dat er enkel nog enkele spaarse downtune gitaarstoten overbleven die tergend traag als een mistbank over het publiek rolden, met af en toe een doffe klap op een trom of een ontheemde schreeuw vanuit de nevel. Dàt was nog eens een memorabel concert. Helaas werden de heren van MOSS die spaarse mistroostigheid zelf een beetje beu. Voor hun nieuwe plaat kozen ze resoluut voor meer melodie, meer structuur, en grepen hiervoor terug naar de psychedelische rock en metal van de jaren 1970 waar ze zo van houden. Alle respect hiervoor natuurlijk, en wat mij betreft moeten muzikanten altijd doen waar ze zelf zin in hebben. Jammer genoeg blijken de verse nummers absoluut geen hoogvliegers, en Olly Pearson is een geweldige schreeuwer maar absoluut geen begenadigd zanger. Hopelijk volhardt MOSS in de boosheid en zijn ze binnen enkele platen genoeg gelaarsd en gespoord in hun nieuw geluid om staalhard terug te slaan. Maar hier en nu moeten we zeggen: wat hebben we heimwee naar de oude MOSS.

Cough (foto: Nathalie Van Riel)
Cough (foto: Nathalie Van Riel)

We hadden verwacht om hier over Pretty Things niet meer te hoeven zeggen dan: als u hem nog niet heeft steken, haal u dan als de weerlicht hun ‘S.F. Sorrow’ uit 1968 in huis en ontdek een bonafide vergeten klassieker. Nooit hadden we kunnen denken dat de hedendaagse incarnatie van de band (met enkel Phil May en Dick Taylor als overlevende originele leden) nog meer zou voorstellen dan een moeizaam Golden Oldies orkest. Maar wat blijkt! De knarren kunt nog een stevig potje rocken, en hebben er bovendien stevig zin in. Verschillende keren wordt het publiek en Roadburn van op het podium bedankt voor de geweldige eer hier te zijn, en die dankbaarheid vertaalt zich ook in gedreven uitvoeringen van hun beste songs die er nog steeds staan als een huis. Alle respect voor de organisatie dat ze de grondleggers eer betonen met een plek op het festival, maar het is een aangename bonus wanneer die zich ook los van hun geschiedenis waardig betonen.

Cough verovert zonder moeite de titel van “zwaarste brok op het festival”. Op plaat is hun zompige sludge al een moeilijk verteerbare brok, maar in dat geval kan je tenminste nog een ander deuntje opzetten wanneer het even teveel wordt. In de Green Room is er geen ontkomen aan. Van de eerste tot de laatste noot is dit zwoegen, en je houdt het enkel vol omdat het ook zo verrekt goéd is. Cough heeft lak aan compromissen en spuit zijn gal in elke grom, elke brul, elke scherpgevijld mineurakkoord. Eyehategod is duidelijk de voornaamste inspiratiebron, maar zelfs dié zouden Cough op den duur nog aanraden om misschien heel even een roze bril op te zetten. De sfeer in de zaal is navenant: het publiek van Roadburn is wel wat gewend en doet zich algemeen voor als een luidruchtige leutige bende. Maar hier wordt iederéén even wat stiller van. Daarmee dat er niet zozeer wordt gejuichd – eerder krijgt Cough zijn mistroostige woede als een echo uit de zaal teruggesmeten.

Electric Wizard (foto: Nathalie Van Riel)
Electric Wizard (foto: Nathalie Van Riel)

Je zal het niet vaak horen zeggen, maar: met Electric Wizard zijn we toe aan iets luchtiger. De zelfverklaarde zwaarste band ter wereld maakt in decibels natuurlijk zijn naam volledig waar, maar de Hammer schlock heeft sinds lang de plaats ingenomen van de oprechte agressie waaruit ooit platen als ‘Dopesmoker’ en ‘Come My Fanatics’ ontstonden. Dit is nog nét geen Black Sabbath – de band slaagt er zelfs in om z’n originele drummer Mark Greening (de “Doom Keith Moon”) terug in te lijven en dat is zonder twijfel hun beste zet van de laatste jaren. Live is Electric Wizard vooral een overdonderende trip. Met opener ‘Return Trip’ zijn we weg voor een uur van de beste riffs uit de rockgeschiedenis. In de volgepakte 013 worden voor zover het oog reikt de luchtgitaren bovengehaald. Al zijn de meeste blikken ondertussen gericht op de beste tieten van het festival. Sorry dames, maar tegen de kaleidoscopische projecties tijdens deze show kan niémand op.

Goat (foto: Nathalie Van Riel)
Goat (foto: Nathalie Van Riel)

Spraken we daarstraks over een “buitensporige hype”? Er is een goeie kans dat zelfs uw moeder ‘World Music’ van Goat in haar toptien platen van vorig jaar had staan, in zo’n geval heb je een bonafide hit te pakken. Dat het een Zweedse band betreft met een uitzinnige origin story en zo mogelijk nog uitzinniger podiumoutfit maakt het bijna surrealistisch. Net als Uncle Acid is dit een band die goed begrepen heeft dat wat opgeklopte mystiek in deze tijden van absolute bereikbaarheid de aandacht trekt. En net als voornoemde band houdt ook Goat die mystiek tot op het podium vol. Enkele (waarschijnlijk) kaasblanke Noorlingen die in operettekleding faux-rituele dansjes doen onder het spelen van Middenoosters getinte afrofunk – het heeft op z’n minst een bedenkelijke zweem van exotisme. Maar weet je wat? Vanaf de eerste maten swingt het allemaal zo hard, dat het ons geen ruk meer kan schelen. De twee frontdames kunnen voor geen meter zingen maar -zo beseffen we plots- voor een ritueel heb je niet noodzakelijk iemand nodig die perfect goed is, enkel iemand die het volledig gelóóft. En dat doen ze, ontwapenend hard. Wanneer ze hun kop houden denken we bijwijlen aan Talking Heads, en wanneer ze zingen toch op z’n minst aan de wereldse experimenten in de Engelse punk à la Slits. Het hele optreden lang staan we gewoon samen met de rest van de zaal keihard mee te dansen. Goat is zonder twijfel het dikste feestje van Roadburn.

We zijn hierna zelfs zo goed geluimd, dat we nadien in de Grote Zaal gewoon besluiten om het affreuze optreden van Psychic TV met de mantel der liefde te bedekken en er zo weinig mogelijk over te schrijven. En geloof ons vrij: het zou anders een dankbaar onderwerp zijn geweest. We vluchten nog even naar buiten in de hoop een glimp Amen Ra mee te pikken als afsluiter, maar botsen op een rij die tot ver buiten het Patronaat kronkelt. Laten we dat maar als een teken beschouwen, en met een lichte swing in onze stap bedwaarts te keren.

tekst:
Dimitri Vossen
beeld:
electric-wizard_roadburn_tilburg_nederland_nvr_190413_002
geplaatst:
vr 26 apr 2013

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!