Een gemeenschapsfestival waar iedereen zijn persoonlijke trip van maakt. Dat lijkt ons de beste omschrijving van Roadburn, en dat maakt de tijd tussen de optredens net zo leuk. Iedereen verzamelt in het wandelstraatje voor de 013 om op adem te komen, zijn ervaringen te delen en eventueel wat tips op te doen voor de rest van de dag. We zagen er dan ook geen graten in om u dit jaar met Gonzo enkele parallelle verslagen te leveren. Eerder al kon u lezen over het wedervaren van Stijn Buyst (u leest hier over zijn eerste dag op Roadburn), en later op de week verschijnen nog de fotoreportages. Maar ondergetekende verging het ongeveer als volgt.
We trappen af met Black Bombaim, door collega SB genoemd als “de prettiest band op Roadburn”. De Portugezen maakten vorig jaar met hun tweede officiële album ‘Titans’ een fikse sprong voorwaarts ten opzichte van de dertien-in-een-dozijn stoner rock op hun debuut. Slimme composities vol riffs en uitmuntend soleerwerk waarvoor zelfs Isaiah Mitchell van Earthless graag een duit in het zakje deed. Maar live weten we het niet zo: er wordt aarzelend een aanzet gemaakt, en de jam wordt vervolgens wel heel schools opgebouwd. Langzaam aanzwellen tot een eerste ontploffinkje, van daaruit een gedreven groove lanceren waarover de gitaar kan loosgaan, geleidelijk opbouwen tot een gezamenlijke freak-out om daarna rustig neer te leggen… allemaal heel keurig gedaan maar het voelde wat te schools aan, en miste daarmee de onvoorspelbaarheid en het avontuur van grote voorbeeld Earthless. Evenwel aardig als aperitief, maar zelfs dan vonden we het glaasje Tilburgse Schrobbelèr dat ons bij de ingang werd aangeboden nog pittiger.
In de Grote Zaal van de 013 was het met Pallbearer al meteen tijd voor een grote belofte. Maar ook hier bleek het eigen plaatwerk de lat te hoog te leggen – ‘Sorrow and Extinction’ is misschien geen baanbrekend album in het genre, maar bestaat wel uit vijf zorgvuldig uitgebalanceerde stukken muziek die zich keer op keer vlot laten beluisteren. Dat ligt vooral ook aan de onberispelijke productie, waarbij de verschillende geluidslagen duidelijk onderscheiden zijn en toch mooi samensmelten. En laat dat geluid nu net het pijnpunt van Pallbearer op Roadburn zijn. Ligt het aan het vroege moment op de dag, of heeft de band zelf moeite om haar sound te beheersen? In elk geval schiet er van al die subtiliteit nauwelijks wat over, en in de plaats komt een moeilijk verteerbare brei waar zanger Brett Campbell nauwelijks overheen raakt met zijn fragiele stem. In de eerste minuten van de afsluiter komt alles wonderwel nog goed, en gelukkig krijgen we daarmee nog een kwartier concert dat écht genieten is. Eén nummer van Pallbearer bevat immers genoeg ideeën en overgangen om je helemaal mee te voeren – dat is hun sterkte, en vandaag laten ze daarvan alvast een glimp opvangen.
“Does anyone have any mushrooms for us?” Gelukkig was The Atlas Moth zo snugger om het tenminste voor en tijdens het optreden relatief nuchter te houden, getuige ijzerstrakke versies van hun bij momenten best complexe songs. Tel daarbij de geluidsmuur die werd opgewekt door drie gitaristen en twee vocalisten (het onderhand vertrouwde “good cop, bad cop” truukje met de melodische en de grauwende stem), en je hebt het eerste concert van deze Roadburn dat op ons echt indruk kon maken. En wat ons nog niet eerder was opgevallen (nee, zelfs het hele festival van vorig jaar niet): het Patronaat (voor niet-ingewijden: een omgebouwde kerk schuin tegenover de 013) bestaat grotendeels uit hout, en werkt in feite als een resonerende klankkast rond de band en het publiek. Ideaal om de diepe trillingen van ronkende doom en sludge te ondergaan, dus. The Atlas Moth kon er alvast zijn voordeel mee doen.
Royal Thunder (Atlanta, Ga) klonk op hun debuut ‘CVI’ te vlak en te braaf om meer dan een keer te beluisteren. Geen idee wat ons dreef om ze hier toch maar in ons programma op te nemen, maar wàt waren we blij met onze beslissing. Twee elementen die jammerlijk onderbelicht zijn op plaat: het verraderlijke gitaarspel van Josh Weaver (die zijn Led Zep riffs opsmukt met kleine toefjes noise), en vooral de loeiende schuur van Miny Parsonz – een stem die je echt wel live moet meemaken om een oordeel te kunnen vellen. En dan nog: mogelijk dat je nog steeds niet gecharmeerd raakt, want uiteindelijk blijft dit Southern hardrock met een doomrandje. Maar wie ooit zoals ikzelf zijn hart heeft verpand aan vroege Heart en soortgelijk vrouwelijk rockgeweld, zal met graagte Miny in zijn hart sluiten. Dat ze onder het zingen ook nog achteloos de bas beplukt als een baas geeft de doorslag. En met ‘Parsonz Curse‘ heeft ze alvast een absolute killer van een lijflied bij elkaar gepend.
We hadden ons voorgenomen om de uitgebreide Belgische delegatie op Roadburn een hart onder de riem te steken. Uiteindelijk slaagden we erin om van die 5 (vijf!) acts enkel een flard Magdalena Solis te zien – al lag dat vooral aan overvolle zalen en jammerlijk overlappende tijdschema’s. Maar wat we hoorden smaakte naar meer. De elektronische klank van het plaatwerk kwam hier wonderwel tot leven, ondanks het feit dat het Brusselse duo het gros van de klanken uit een laptop en enkele keyboards haalde. Maar het geïnspireerde samenspel en enkele gloedvolle gitaarpartijen maakten het verschil.
Wat viel te verwachten van de eerste High On Fire set op Roadburn? De band was gevraagd om voor deze gelegenheid hun debuutplaat ‘The Art Of Self Defence‘ integraal te brengen. Voor de fans is dat natuurlijk smullen, want het is een bescheiden klassieker. Maar het is helaas ook het minst interessante werk uit hun oeuvre – de krijtlijnen worden uitgezet, en het groepsgeluid krijgt een richting. Op de latere platen wordt die huisstijl verder uitgediept en hoor je de band evolueren, met op tijd en stond een succesvolle herbronning (zoals ook ‘De Vermis Mysteriis’ van vorig jaar).
Maar dat was dus allemaal voor de tweede set op zaterdag. Voor het moment moesten we ons tevreden stellen met dat weergaloze geluid dat High On Fire heeft geperfectioneerd – het geluid van een kudde losgeslagen bizons die briesend komt aanstormen. Wie al eens in het publiek rondkijkt, ziet dan ook regelmatig een gezicht vertrekken in een uitdrukking die laveert tussen wanhoop en gelatenheid. Gitarist/zanger Matt Pike verkeerde ook in grote vorm, en hanteerde zijn gitaar als een bot bijl waarmee stoner rock wordt verhakt tot bloedende brokken sludge. Zelfs met een set die vooral aaneenhangt met riffs en solo’s in plaats van echte nummers kan dat alvast een tijdje boeien. Bovendien is ‘TAOSD’ een vrij korte plaat, nauwelijks 45 minuten zelfs met de bonus tracks erbij. De band hield zich consequent aan de afspraak – de bonus tracks vormden de bis en toen was het ook voorbij. We beschouwden het vooral als een voorproefje voor wat op zaterdag kwam.
Over het concert van Maserati hoorden we achteraf verschillende mensen zeer enthousiast vertellen, dus het zal aan ons hebben gelegen: we vonden het de eerste (en enige) teleurstelling van de dag. Het kan er mee te maken hebben dat bassist Chris McNeal tijdens de tournee ter hoogte van Ravenna in een ziekenhuis is beland. Bijgevolg kwam de bas “uit een bakske”, zoals ze hier zeggen. De heren waren dus aangewezen op een clicktrack, en misschien daarmee dat het hele concert bijzonder ingehouden en veilig aanvoelde, waardoor de band nooit echt van de grond kwam – niet direct bevorderlijk voor spacerock. Sommige passages gingen aardig in de richting van cosmic disco en op die momenten leek het even richting ruimte te gaan, maar voor het grootste deel bleef het allemaal wat stuurloos alle kanten uit te dobberen. Niettemin: veel beterschap aan Chris, en we geven de volledige bezetting van Maserati in de toekomst graag nog een tweede kans.
Gelukkig waren we vervolgens toe aan het persoonlijke hoogtepunt van de dag: Intronaut is een band die bij menig muziekliefhebber misschien alarmbellen doet afgaan. Of blijft u rustig als u termen hoort vallen als “prog jazz”, “arpeggio’s” “polyritmiek”, of “grungy zang”? Jawel, en Intronaut doet dit allemaal tegelijk met de vingers in de neus. Desgewenst wordt er waarschijnlijk ook nog met kegels gejongleerd, maar in het Patronaat was voorgaande al ruim voldoende om een deel van het publiek verbijsterd aan de grond te nagelen, of haastig de dichtstbijzijnde uitgang te doen zoeken. Maar wij vonden dat allemaal fantastisch, dus. Het is het oorverdovende volume dat het hem deed, en de vanzelfsprekendheid waarmee al die technische kapriolen uit de mouw werden geschud. En het feit dat in dat labyrinth van tempo’s en tegentijden ook waarlijk geweldige riffs zijn verstopt. En dat deze bijwijlen worden overgoten met sirenische, bezwerende samenzang… enfin, wij zijn fan dus. En met hun optreden op Roadburn bewees Intronaut vooral dat we hierin groot gelijk hebben.
Na nog een rondje voor het hoofdpodium met Psychedelic Warriors (wij sluiten ons grotendeels aan bij de mening van SB) lijkt het ons geraadzaam om de avond voor bekeken te houden. Dat is echter buiten onze host in Tilburg gerekend – Joost H (van dat andere geweldige stadsfestival Incubate) trekt nog een wijntje open en we verdwalen nog enkele uren in Egyptische hiphop en de Belgische popcorn-scene. Op één of andere manier is het de perfecte afsluiter voor onze eerste dag Roadburn.