In het comfort van een stoffen zetel de betere electronicaproducers aan het werk mogen zien, is de luxe die, het voor een eenmalige editie wedergekeerde, Resonance Festival één avond in de aanbieding had. Op de affiche niemand minder dan de twee strafste Belgische geluidskunstenaars Sendai (alias Yves De Mey en Peter Van Hoesen), het leukste Raster-Noton-wonderkind Kangding Ray en de illustere onbekende Oubys.
Later op de avond zal het publiek het zitcomfort nog verwensen. Terwijl Oubys de enkele vroeg aanwezigen trakteert op zijn idee van muziek, is dat het enige waar je als publiek genot van hebt. Nog geen seconde nadat de zitleuningen begonnen te daveren op een diep ondergronds basgeluid, had Oubys zijn doodvonnis al getekend. Het leek alsof de jongen zich nog maar pas een immens keyboard had aangeschaft. Met een zelfs niet charmante stunteligheid probeerde hij zijn foute kosmische akkoorden te combineren met knopjes indrukken. Helaas zijn Oubys zijn armen te kort. Akkoorden werden de kiem ingesmoord nog voor ze konden opwellen, ritmes liepen haaks en het was gewoon oersaai. Oubys is pure kosmische teringherrie op een lage monotone bas. Melodieën bestaan niet in zijn wereld, alleen maar een concept van geluiden dat in zijn hoofd klinkt als Bachs’ Matteüspassie , maar eigenlijk niet meer is dan een op goed geluk wat toetsen indrukken en alle truukjes uit het keyboard halen. Nee, zelfs niet leuk voor even.
Ook al kan je Sendai bezwaarlijk leuk noemen, hun dystopische industriële elektronische grootstadsblues, dat met ‘Geotope’ ook op vinyl is vervat, is live ronduit indrukwekkend. Zinderende bassen, krakende geluiden, laag overvliegende jets, geluidsmuren doorbroken, doorprikt en aan flarden gedrild. Een felle piep heet het publiek welkom, een dreun davert uit en neemt afscheid. Daartussen een meesterlijke pracht aan bijeenkrimpende geluidsstructuren, het geluid van verval, vergezeld van minimale trillende gladgestreken geluidsgolven weergevende visuals. Het sleurde ons even terug naar een optreden van Pan Sonic in een immens ver verleden. Een avond dat de slaap al staande intrad. Maar de afbrokkeling die Sendai in zijn stadsgeluid voorziet ratelde door, ononderbroken als een nachtelijke stadswandeling in de vervallen haven van Antwerpen Noord. Een plek waar Sendai nog meer tot zijn recht zal komen dan in het comfort van de Handelsbeurs.
Kangding Ray gaf het al toe in Gonzo (circus) 107. Hij drijft langzaam af naar een meer clubgeörienteerd geluid. Weg alle subtiliteit, Kangding Ray gaat voor de beukende viervierde maat en vergeet het zittende publiek. Eok al vertoonde hij af en toe een angstige blik, hij raasde gewoon in alle hevigheid door zijn set. Het eerste kwartier wiebel je nog aardig mee op je stoel tot dat beatmoeheid intreedt en je ofwel dansen wilt ofwel de subtielere electronica wenst waar Kangding Ray ook wel in thuis is. Af en toe schakelde hij het geraas uit en slaakte de zaal een zucht van rust. Mensen dropen af, keken uit verveling naar het schermpje van hun smartphone en telden de minuten af. Kangding Ray droop na een uur van het podium, waarschijnlijk beseffend dat hij zijn publiek had teleurgesteld.