RE:Rotterdam 2013: uitputtingsslag voor tekenpotloden, verfkwasten en interactieve performance-spac

Het was in elk geval een ware uitputtingsslag, als er een eerste eindoordeel gegeven moet worden over de acht verdiepingen Rotterdamse kunst op Re:Rotterdam 2013. Voor de derde keer op rij georganiseerd door Galerie Jaap Sleper, is de Re:Rotterdamse een non-profit kunstbeurs waarbij, verspreid over de acht verdiepingen van een voormalig kantoorgebouw aan de Blaak, tientallen en tientallen Rotterdamse kunstenaars en galerieën hun waar kunnen uitstallen voor een publiek dat bestaat uit galeriehouders, kunsthandelaren, kunstcritici, en verzamelaars.

Opvallend veel andere kunstenaars kwamen hun licht opsteken over de verrichtingen van hun collega’s. Het leek erop dat de ‘gewone belangstellende’ enigszins ondervertegenwoordigd was. Dat de ‘gewone belangstellende’ zo langzamerhand de status van zeldzame diersoort heeft op dit soort manifestaties is eerder een trieste constatering, dan een kritiek.

De acht verdiepingen leken in elk geval welgevuld – wie echter bovenaan op de elfde verdieping begon, en dan langzaam verdieping voor verdieping per lift of trap de beurs afzakte, ontdekte dat de onderste verdiepingen aanmerkelijk leger waren. Wat grote installaties moesten de ruimte opvullen, maar niets kon de formele leegte overwinnen die een kantoorgebouw met zich meebrengt.

Niet dat veel bezoekers zover kwamen op hun tocht– er was zoveel te zien dat maar weinigen de catacombes van de vierde haalden.  De opzet van Re:Rotterdam brengt bijna onvermijdelijk met zich mee, dat voor degene die alles wil zien, het uithoudingsvermogen een rol gaat spelen in de kritische beoordeling.  Aanvankelijk kijkt men scherp naar het uitgestalde werk en probeert te komen tot een afgewogen oordeel. Later neemt de vermoeidheid het geleidelijk over en wordt het enige criterium dat nog een rol speelt, de mate waarin een werk door die mist van vermoeidheid heen kan breken, en geregistreerd wordt door de toeschouwer.  Wat dus volgt is vooral een persoonlijke keuze van kunstenaars wiens werk na afloop vooral het best is blijven ‘hangen’. Sommigen krijgen een regel, anderen een paragraaf – allen werden gezien en gewaardeerd.

IMG 8935
Re:Rotterdam - Oscar Lourens

Oscar Lourens had een heleboel grijze maatbekers uitgestald onder de naam Grey Measurements. Hester Scheurwater was in your face met foto’s van haar vagina in een veelvoud van situaties. Ties ten Bosch, die in het dagelijks leven werk van anderen ophangt in Witte de With, liet hier werk zien van schilfers gekleurd papier op wat eruitzag als de grijsbruine achterkant van een schilderslijst. Een verdieping lager toonde Stefan Gross zijn sculpturen van industrieële installaties, gemaakt van roze plastic, dat er echter uitzag als smeltend suikergoed waar je het liefst je tanden inzou zetten–  een hilarische paradox. Daniëlle Lemaire speelde ze op een pick-upje haar eigen plaatwerk af –liedjes vol met speeldoosjes en naieve meisjes-vocalen, terwijl ze haar grote tekeningen liet zien van figuren uit de Rotterdamse kunstwereld.
Marc Bijl werkte SS-tekens om tot Neo-Geo, en in hetzelfde kantoor, toonde Johannes Buss uit Duitsland drie felgekleurde dames met de raadselachtige titel You ain’t got shit coming (skatersparadise) en zorgden zo wat provocerend tegenwicht tegen al te gemakkelijk-ogend werk. Kunstenaars aangesloten bij kunstenaarsinitiatief DE Nederlandsche CACAOFABRIEk toonden onder andere een aardige op de Sex-pistols geënte poster: Never Mind The Politics, here are THE CURATORS! Ondanks de aandacht voor maatschappijkritische kunst van de laatste jaren, speelde dit soort werk maar een kleine rol. Misschien dat de markt op het moment een beetje overvoerd is, en dat de vraag is afgenomen naar meer anti-kapitalistisch product.

Op hetzelfde spoor, maar meer intiem en minder provocerend, maar daardoor beklemmender, was het werk van Jeroen Bodewits. Hij kwam na een verblijf in Rusland thuis met porseleinen beeldjes van fabrieken die de overgang naar het kapitalisme in de jaren negentig niet overleefd hadden. Als commentaar op de culture shock die de Russische samenleving ervoer bij het uiteenvallen van het Sowyetsysteem en de stroeve overgang naar een vrije markt-samenleving, zette hij ze bijeen in een surrealistische installatie met zelfgemaakte Rodnik-wodka dozen over hun hoofden tussen de schedeltjes van porselein – See no evil, hear no evil.

Er werd heel wat afgetekend op de Re:Rotterdam, zodat het moeilijk is voor kunstenaars zich hier nog erg te onderscheiden. Wat het extra moeilijk maakt is dat nogal wat tekenwerk zich helemaal richt op het emotionele leven van de kunstenaar zelf. Deze kunst lijkt daardoor nogal een beroep te doen op het vermogen van de toeschouwer tot emphatiseren met de kunstenaar. Dat kan leiden tot een vorm van emotionele chantage: wie het werk niet ziet zitten, is een bruut. Toch waren er de nodige uitzonderingen die er positief uitsprongen, en voor wie de eigen navel godzijdank minder interessant was.

IMG 8992
Re:Rotterdam - Marthe Zink

Marthe Zink liet potloodtekeningen zien vol geweld, chaos en andere nachtmerrie-achtige beelden. Ook Karin Rianne Westendorp viel op met tekeningen-met gum waren op houtskooltekeningen wilde bundels witte strepen aangebracht die zich bundelden tot abstracte werelden waar de kijker zich in kon verliezen. Bijna aan de andere zijde van het spectrum zaten de tekeningen van Justin Wijers, die eruitzagen als verkeersongelukken van uitelkaargerukte vormen met een lugubere lading uitgevoerd in bonte neon-kleuren.

Guda Koster deed iets dat maar weinig kunstenaars op de Re: Rotterdam met veel succes deden: ze richtte het haar toegewezen kantoorhokje in naar eigen inzichten. Een smaakvol fluwelen behang met daarop foto’s van haar werk. Het textiel en de opdruk van de kleding van de modellenzorgt voor vervreemdende effecten. Twee anonieme modellen, gekleed blauwe ruitjesstof met over hun hoofden dozen die eveneens bedekt zijn met blauwe ruitjesstof roepen associaties op met flatgebouwen. Terwijl de titel Twins suggereert dat het gaat om de Twin Towers..

Cindy Jansen, die ook op Art at the Warehouse een performance deed, had hier foto’s opgehangen die gemaakt waren tijdens een verblijf in Japan. Het was moeilijk wat precies te denken van de wat cliché-matige beelden van een geisha, een pornovideo, een meiske met blommen in het haar. Foto’s die elke westerse bezoeker aan Japan maakt, zo lijkt het.  De foto’s baadden echter  in een onwerkelijk gelig licht dat nostalgisch aandeed, zodat de vraag bleef of er niet meer aan de hand was. Made in Tokyo kreeg zo toch nog het voordeel van de twijfel en maakte alsnog indruk.
Ook tussen kunst en kitsch hing de Bliss SuperStore – in feite een performance stuk, van kunstenaarscollectief Bliss die een buurtsupermarktje inrichten met Bliss-tandpasta en schoonmaakmiddel enzovoorts, en alles uitgevoerd in heerlijk roze.

Jorrit Paaijmans  bouwde zijn eigen tekenmachine met 75M, variabele M, die op een rol papier met een viltstift een enkele lijn zette. Ongetwijfeld niet direct zo bedoeld, maar in de context een wrang commentaar op een groot deel van het abstracte werk op Re:Rotterdam. Er viel al niet veel van te zien, maar veel ervan kon het karakter van behang niet overstijgen. Dan is 75M, variable M, in elk geval een grappige gimmick. Ook niet vrij van een gimmick, was de tekenfilm van Babette Wagenvoort had gemaakt van de ‘honderden iPhone vinger-tekeningen van de natuur in en rondom de stad’ – zoals het A4tje naast haar werk behulpzaam vermeldde. Het filmpje zelf verliep wat traag voor een bezoeker waarvan inmiddels de oogbollen op de schoenen hingen na god-weet-hoeveel kunstwerken. Het idee was echter wel interessant – soms is niet wat er getekend wordt, maar hoe het getekend wordt en waarmee dat telt voor het slagen van een werk.

IMG 9018
Re:Rotterdam - Daniel Maalman i.s.m. Sebastian Frisch

Kunstenaars verbonden aan Extrapool hadden een installatie werk gemaakt met behang, cassetteafspelers en lampjes die aan en uitgingen. Een aanhoudend geroezemoes was het resultaat. Als voorbeeld van sound-art was het toch wat teleurstellend. Een veel aardiger, want absurder en minder abstract voorbeeld van dit type kunst, was de installatie van Daniel Maalman. Een samenwerking met Sebastian Frisch, Small Talk geheten. Het werk stond bijna helemaal beneden, op de verlaten 5e verdieping. In een glazen hokje stonden twee rijen elkaar aankijkende tuinkabouters in rood en groen. Aan het eind van de groene rij stond een groene telefoon, aan het eind van de rode – een rode. Wie de telefoon oppakte als die begon te rinkelen en in de telefoon sprak, hoorde hoe zijn stem vervormde, omgezet werd tot een bizarre geluidskronkel.

tekst:
Peter Vianen
beeld:
IMG_8935
geplaatst:
wo 13 feb 2013

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!